De viering van oud- en nieuwjaar
Het was voor Klooster van het begin af aan duidelijk dat hij in Dreischor veel
werk moest verzetten.
Het eerste waar hij een einde aan wilde maken, waren de uitspattingen tij
dens de oud- en nieuwjaarsviering. 'De nacht van oude op nieuwjaar', schreef
Klooster, 'vertoonde te Dreischor van af 12 uur tot vier a vijf uur in de morgen,
in de herbergen voornamelijk, steeds de ruwste en liederlijkste tooneelen, waar
aan niet alleen jongelieden en gehuwde mannen, maar zelfs vrouwen en kin
deren medededen. Het waren voornamelijk de twee groote herbergen van J.P.
Hanse en D. van Bloois die het tooneel waren van deze pretmakerij. De hoofd
oorzaak hiervan was de zoogenaamde suikerkomme. Als de Klok 12 sloeg en de
eerste stonde van het Nieuwe jaar aanving, kwam al wat leven had, jong en oud,
waaronder ook de jongelui die een eind buiten "de kom" woonden, naar bui
ten. Gelijkertijd brak een razen en tieren los, terwijl men tevens elkaar "vêê eil
in zegen" toewenschte, dat hooren en zien verging. Dan begaf alles zich naar de
beide groote herbergen waar de kastelein met de "suikere komme" klaarstond.
Verbeeld U, een verbazend groote wit aarden kom, een soort spoelkom. Deze
bevatte een paar liter brandewijn, benevens eene groote hoeveelheid bruine sui
ker en een lepel. Mannen, vrouwen, jongens, meisjes, kinders, schaarden zich
dringende, schreeuwende en tierende in eene kring en de kastelijn gaf onder
een.- "veel eil en zegen" de "suikere komme" aan een der omstanders uit deze
kring, dat in den regel iemand was die deze functie ieder jaar vast waarnam.
En nu ging de godendrank rond, ieder roerde er met de lepel in, ieder dronk er
van. En al doller werd dan het rumoer. Dan klommen vrouwen met kleine kin
ders op den arm op tafeltjes en banken, wurden glazen en flesschen gebroken,
jongens en meisjes van 10, 12 jaar rolden stomdronken tusschen de stampende,
springende en schreeuwende massa in, welke aanhoudend en onverstoord, even
als een troep kannibalen om hun afschuwelijk maal, eentoonig en altijd door
brulde: "rond is de reister, de reister die is rond, en als je 't dan nie gloave wil
dan gae je mè is rond."
Dit helsch rumoer duurde tot over tweeën onafgebroken voort. Langzamerhand
begonnen dan enkele vrouwen en zulken, die door hun dronkenschap van de
wereld niet meer af wasten, af te zakken. Troepjes gingen tierende de straat op,
om allerhande de baldadigheden te plegen, terwijl een ander deel in de herberg
bleef, springen, drinken en ruzie maken waarbij somtijds klappen vielen. Af en
toe zakten weer enkelen af en het was in den regel 5 uur 's morgens geworden
eer de laatste pretmakers huiswaarts keerden.'
Klooster was vastberaden om aan dit soort baldadigheden een einde te maken.
Hij verbood kasteleins de verkoop van sterke drank aan kinderen beneden de
zestien jaar. Op steun van de burgemeester hoefde hij niet te rekenen. Deze
had Klooster het drankverbod ten sterkste afgeraden en hem gezegd: "hoor eens
Klooster, je moet de menschen niet te veel in hunne vrijheid belemmeren, dan
worden ze boos. Een paar jaar geleden heb ik eens op oudejaarsnacht om 12
uur laten sluiten en toen heb ik veel dol met de lui gehad. Je moet het echter
zelf weten, de wet geeft je het recht er toe, ik kan 't je niet beletten." Ik vernam
later dat op dien bewusten oudejaarsnacht verscheidene tuiten bij hem waren
ingegooid.'
Een drankverbod instellen was één, toezien op de naleving ervan was twee
en vereiste moed. Klooster: 'De herberg van J.P. Hanse waar 't rumoer steeds
11