forse groei doormaakte. De gemeentebestuurders daar aarzelden echter lange tijd, voordat ze besloten om nog een veldwachter te benoemen. Liever zag de burgemeester een extra-rijksveldwachter in Bruinisse geplaatst, want dat kost te de gemeente immers geen cent. Hiervoor voelde de provincie echter bitter weinig en dus besloot Bruinisse, zij het tandenknarsend, in 1878 een tweede gemeenteveldwachter te benoemen. Voorwaarde was wel dat de oude veldwach ter, Arij Leeflang, een deel van zijn salaris inleverde. Volgens de burgemeester moest Leeflang niet mopperen. Integendeel, hij mocht zelfs blij zijn dat hij nog in functie bleef, aangezien hij 'niet meer berekend was voor zijn taak, vooral ten gevolge van zijn slecht gezichtsvermogen', waardoor 'hij meer de lachlust van de ingezetenen schijnt op te wekken dan hen ontzag inteboezemen.'30 Niet alleen de provincie zette zich in om de positie van de gemeenteveldwach ter te verbeteren. Van minstens even groot belang waren de activiteiten van de in 1900 opgerichte 'Vereeniging van Gemeente-Veldwachters in Zeeland'. De vereni ging, zo lezen we in haar reglement, had tot doel: 'De belangen der Gemeente- Veldwachters in Zeeland te bevorderen. Het verkrijgen van tractement, pension- neering na volbrachten diensttijd of na ontslag wegens in - en door den dienst ontstane gebreken, pensioen voor hunne weduwen en weezen, alles als bij de Rijks-veldwachters Rvjksveldivachter M. Adriaaji.se (Zierikzee) 'De rijksveldwacht. bedoeld om. de gejneente- veldwacht bij te staan, kende op Schouwen-Duiveland twee bj'igades (Zierikzee en Bj'ouwershaven)De brigade uit. Zierikzee bestond uit een briga dier en drie rijksveldwachtei~s Coll. A.L. Kort. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 21