Een volgende zaak ging over drie jongemannen uit Renesse die iemands appel boom hadden geschud. Deze mannen waren net meerderjarig en daarom had den ze beter moeten weten. Hun straf was een geldboete van 25 gulden. Deze voorbeelden zijn min of meer tekenend voor de zwaarte van de delicten die hier het meest voorkwamen. Het ging vaak om stropen, schippers die iets vervoer den zonder vervoersbewijs, een schipper die de binnenvaartregeling overtrad of een visser die in het perceel van de buurman had gevist. Eens ging het over een vrouw uit Nieuwerkerk die uitgescholden was door haar aangetrouwde halfzus ter voor slet, hoer en rotzak. Uitschelden deed wel pijn, maar bleek niet straf baar. Een andere keer was het een wanbetaler of moest er een werknemer van de Tramwegmaatschappij voorkomen, omdat er een aanrijding had plaatsgevon den, waarschijnlijk veroorzaakt door zijn schuld. Een van de meest opmerkelij ke zaken -alhoewel ook niet van een hoog misdaadgehalte- waar Triezenberg zich als voorzitter van de Zierikzeese arrondissementsrechtbank in 1920 mee bezighield, was de volgende. Diefstal is volgens artikel 310 in het Wetboek van Het gebouw dat de arrondis sementsrechtbank te Zierikzee huisvestte. Fotocollectie GASD. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 33