ging van een roterij vlak bij Zandvliet (wegens stankoverlast), gesteund door mr. S. Triezenberg, laatste president van de Rechtbank te Zierikzee". Helaas is Triezenbergs bijdrage aan deze tot een rechtszaak leidenden affaire, onduidelijk. De bezwaren van De Vlieger werden verworpen. Dreigende opheffing Donkere wolken pakten zich in het voorjaar van 1923 samen boven het hoofd van alle werknemers van de arrondissementsrechtbanken te Zierikzee en Heerenveen. In de Tweede Kamer werd door minister Th. Heemskerk7 bezui nigingsmaatregelen bij het departement van justitie voorgesteld. In de twee genoemde arrondissementen was het aantal jaarlijks behandelde zaken zo gering, dat het werkgebied gemakkelijk kon worden heringedeeld. Volgens de statis tieken wees de rechtbank te Zierikzee in 1921 103 eindvonnissen in strafzaken en 109 eindvonnissen in burgerlijke zaken. Voor Heerenveen waren dit respec tievelijk 369 en 154 zaken. Duidelijk dat Zierikzee het eerst aan de beurt was. Het Schouwen-Duivelandse rechtsgebied zou bij het arrondissement Middelburg ingedeeld worden en Tholen, inclusief Sint-Philipsland, bij Breda. Het wetsont werp werd ingediend op 19 februari 1923. De overtollige ambtenaren kregen een goede wachtgeldregeling. Tot hun zeventigste levensjaar bleef hun inko men gelijk aan het inkomen dat ze normaal verdiend zouden hebben. Wel was men verplicht om een passende betrekking te aanvaarden.8 In de Memorie van Toelichting lezen we: "Elke inkrimping van het aantal gerechten zal onmiddel lijk bezuinigend werken, naarmate minder aan wachtgeld betaald moet worden. Er zijn vacatures, nu is het moment van inkrimping daar." Een storm van pro test stak op. Men vreesde vooral het verlies van intellect op het eiland en voor zag moeite en last voor cle betrokkenen. Toen het Tweede Kamerlid voor de Vrijheidsbond mr. G.A. Boon vlak daarna een lezing hield in de Concertzaal, was het grootste deel van de avond gewijd aan de eventuele opheffing van de rechtbank.9 Volgens hem wist men in Den Haag beslist niet hoe uitgestrekt het Zeeuwse platteland was en hoe een rechtbank als cultuurcentrum diende. Het voorstel was een bezuinigingsmaatregel, welke slechts weinig winst zou opleve ren. Hij hoopte dat Zierikzee, hoewel geen 'ville lumière', nooit zo'n dode stad zou worden als Veere. Een vet applaus was zijn loon. De gezamenlijke burge meesters van de binnen het arrondissement Zierikzee gelegen gemeenten stuur den onmiddellijk een adres aan de Tweede Kamer der Staten Generaal. "Met grote bekommernis is in de eilanden Schouwen-Duiveland, Sint-Philipsland en Tholen kennis genomen van het wetsontwerp, strekkende tot opheffing der arrondissementsrechtbank te Zierikzee. In 1898 heeft reeds bij de toenmalige regering een dergelijk voornemen bestaan dat echter, hoofdzakelijk wegens de geïsoleerde ligging dezer eilanden en de slechte verbindingen, niet tot het indie nen van een wetsontwerp heeft geleid." Ze legden de nadruk op de intellectu ele schade voor Zierikzee en omstreken, maar onderbouwden ook de financië le argumenten. "Volgens de begroting van dienstjaar 1922 is voor cle rechtbank Zierikzee uitgetrokken 38.000 gulden aan salarissen en vermoedelijk voor kleine uitgaven 2.000 gulden, samen 40.000 gulden. Het gebouw zelf blijft ten laste van de Staat, vanwege het kantongerecht. De communicatiemiddelen zijn iets ver beterd, maar de verdere omstandigheden niet. Per boot Zierikzee-Middelburg is het drieëneenhalf uur varen. Per tram over Sint-Philipsland en Bergen op Zoom en clan per trein nog veel langer reizen, zo niet onmogelijk. Alleen de inwoners 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 35