goed dan het afbeelden van natuur, gebouwen of bos. Hij heeft ons plaatjes van liefelijke stukjes Schouwen-Duiveland nagelaten. Afbeeldingen van hofstede 'Zandvliet', de oprijlaan daar naar toe, het uitzicht vanuit zijn huis, een koepel tje op het grondgebied van 'Mon Plaisir' en boerderij 'de Blinkende Panhoeve' zijn bewaard gebleven. Misschien niet opzienbarend, maar schilderijen die velen onder ons wel aan de wand zouden willen hebben. Ze waren de aanleiding tot dit artikel. Post scriptum Hoe verging het de overige gezinsleden? De sfeer in huize Triezenberg was sinds Trijntje's komst misschien eerst tamelijk goed, later verslechterde deze nogal. Trijntje ontpopte zich als een boze stiefmoeder. Louise hield het niet vol en ver trok op haar achttiende naar Maastricht. Daar ging ze wonen bij tante Davien (een zuster van haar moeder) en oom Philippe Bogaert, die ook een ander jong ouderloos geworden nichtje en neefje opvoedden. Daar haalde ze haar aanvul lende examens, waarna ze in Amsterdam rechten ging studeren. In 1935 behaal de ze haar meestertitel. Tijdens haar studententijd was ze lid van Arktos, het dispuut van de Amsterdamse Vrouwelijke Studenten Vereniging. In Amsterdam ontmoette ze Paul Lemberger. Hij was in 1900 in Wenen geboren en kwam in 1922 naar Amsterdam, waar hij de positie van directeur bij 'Hugo Kaufmann's Bank' bekleedde. Op 2 mei 1945 trouwden ze en drie jaar later vertrokken ze naar Argentinië, waar Paul een goede baan kreeg bij een bank in Buenos Aires. Tijdens hun eerste verlof in Europa in 1966 overleed Lemberger na een korte hevige ziekte onverwacht in Amsterdam. Louise ging terug naar Argentinië maar in 1980 keerde ze definitief terug. Ze betrok een woning aan de Nieuwe Parklaan te Den Haag. Familieleden vertelden dat Louise -die in het dagelijks leven Louke werd genoemd- in die tijd is begonnen met aquarelleren. De kwaliteit van haar werk was duidelijk minder dan dat van haar vader. Een aquarel van haar hand is in familiebezit. Op 3 september 2003 overleed ze, bijna 95 jaar oud. Het graf van haar en haar echtgenoot is te vinden op begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam. Ook Tonij verliet zo vlug mogelijk het ouderlijk huis, in 1932 ging hij in Delft elektrotechniek en werktuigbouwkunde studeren. Hij slaagde voor beide cum laude. Duitse sympathieën waren hem niet vreemd. Samen met zijn vriendin Ally (van Russische afkomst), vertrok hij in 1938 naar Keulen om te gaan wer ken. In 1945 woonden ze in Dresden, welke stad in februari van dat jaar zwaar gebombardeerd werd. Samen bereikten ze lopend de grens met Zwitserland. Nadien werd hij chef bij de bekende apparatenfabriek Brown-Bovery te Baden. Toen Ally was gestorven keerde Tonij terug naar Duitsland en vestigde zich in Weinheim, waar hij een eigen ingenieursbureau startte. Een familielid bezocht hem daar in zijn huis, waar veel van zijn vaders schilderijen aan de muur hin gen. Tonij had inmiddels een aantrekkelijke en jongere Duitse vrouw ontmoet. Helaas, ze was getrouwd. Maar ze deelden nog een passie: de liefde voor katten. Samen besloten ze een kattenpension te beginnen. Tonij liet achter in zijn tuin een huis voor zijn vriendin en haar echtgenoot bouwen en zij runde het poezen- verblijf. Daar leefden ze tot Tonij in 1999 overleed. De vriendin vertrok met haar echtgenoot naar elders en nam alle werken van Siert Triezenberg mee. Sindsdien zijn deze spoorloos. Broer en zus hadden, ondanks de grote afstanden, regelma tig contact met elkaar, per telefoon of door middel van bezoeken. 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 45