steenboezem steunende tegelpilaster, kan geïllustreerd worden aan op Schouwen- Duiveland aanwezige bouwfragmenten. Bijna geen van de hier getoonde onder delen is echter nog op zijn oorspronkelijke plaats aanwezig. De nog overgeble ven tegelpilasters zijn alle paars geschilderd en vooral afkomstig uit verschillende Rotterdamse bedrijven uit diverse tijdperken. Geen der Rotterdamse bedrijven heeft gedurende enige tijd op Schouwen-Duiveland een monopoliepositie gehad. Literatuur Berge. J.H. van den, Wandtegels in het Stadhuis te Oudewater, in: Heemtijdinghen. Orgaan van de Stichts-Hollandse Historische Vereniging, 33ste jaargang no.4 (1997) p. 68-82. Berge, J.H. van den, De opbouw van cle oudste tegelpilaster, in: Tegel 26 (1998) p. 13-27. ISSN 0920- 4539. Berge, J.H. van den, Reconstructie van een betegelde achterwand van een Vlissingse haard uit het tweede kwart van de zeventiende eeuw, in: Zeeland. Tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 4 (2000) p.128-140. ISSN 0927-1279. Berge, J.H. van den, Tableaus uit de tegelbakkerij van Johannes van der Wolk, in: Rotterdams Jaarboekje 2005ll^e reeks, 3de jaargang (2005) p. 202-224. ISSN 0923-6287. Hoynck van Papendrecht, A„ De Rotterdamscbe plateel- en tegelbakkers en hun product 1590-1851 Rotterdam 1920 p. 35, 37 en 266. Joliet, W., Tiles from the Piet Hein Workshop of RJ. Kleyn in the Royal Scottish Museum, Edinburgh, in: Glazed Expressionsno 25 (1992) p. 2-4. Lunsingh Scheurleer, D.F., Tegels en tableaus uit de hofstede De Hond te Dreischor in het gemeen temuseum te Zierikzee, in-. Oud-nieuws. Tweemaandelijks geïllustreerd orgaan van de Nederlandse Vereniging van Antiekliefhebbers, Wassenaar 1971, p. 118-127. ISSN 0166-7440. Pluis, J., De Nederlandse Tegel, decor-s en benamingen, 1570-1930, Leiden 1997. ISBN 90.74310.26.5. Sierksma, KL, De gemeentewapens van Nederland, Utrecht/Antwerpen 1962 p. l6l. Terlouw, W., Rijke interieurs als spiegel voor bewoner en bezoeker, in: Daniel Marot, vormgever van een deftig bestaart. Onder redactie van: K. Ottenheym, W. Terlouw en R. van Zoest, Zutphen 1988 p. 45. ISBN 906011.601.1. Tirion, I., Tegenwoordige staat der Vereenigde Nederlanden. Behelzende eene beschryving van Zeeland, Amsterdam 1751, p. 246. Vrieze, W.P. de, Het slot Kraayenstein te Burgh, in: Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland)1980 p. 8-9. Toelichting In cle beschrijving van tegels werd gebruikt gemaakt van de volgende afkortingen: h=hoogte, b=breedte, d=dikte, S=scherfkleur, sp.g.=spijkergaatjes staan vermeld gaande met de klok mee, begin nend vanaf de linker bovenhoek. Alle maten zijn in millimeters. Met cle tijdsperiode aanduiding 18b wordt bedoeld het tweede kwart van de achttiende eeuw; met 18B de tweede helft van dezelfde eeuw. Noten 1. Volgens Tirion (1751) werd de Nieuwe Haven te Zierikzee in 1597 gegraven als aanvulling op de te klein en te ondiep geworden Oude Haven. De voluutstukken dateren waarschijnlijk nog uit cle eerste bebouwing langs de Nieuwe Haven. 2. Kariatiden zijn 'meisjes van Karyai', een dorp bij Sparta, waar zij dansten met een soort korf op het hoofd. Als zuil in de vorm van een vrouwenfiguur met op het hoofd een kapiteel zijn zij vooral bekend geworden door de toepassing aan de portiek van het Erechtheion op de Akropolis te Athene, gebouwd c. 420 v. C. In mannelijke vorm heet een dergelijke zuil met een mensfiguur een atlant. (E.J. Haslinghuis en H. Janse, Bouwkundige termen, Utrecht 1997 p. 246). 3. Herbouw van het stadhuis te Oudewater vond plaats in 1588 op de kelderfundamenten van zijn voorganger, die nog dateerden uit de 15de eeuw. Het beeldhouwwerk van de voorgevel, van het bordes en mogelijk ook van het interieur werd geleverd door Gieleam Verminx uit Delft. In het interieur van het stadhuis komen twee grote fraaie renaissance-schouwen voor: één in de trouw zaal met over hun volle lengte weergegeven figuren van Adam en Eva als respectievelijk atlant en kariatide (afb. 6), de ander in de voormalige weeskamer, thans burgemeesterskamer, met hermes- figuren als kariatide en atlant (Van den Berge 1997). 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 76