over Jan Albertus Manus van der Jagt: 'Op schoolgebied gaf de ijverige man
een aantal werkjes uit, zoo als zijne Aardrijkskundige lees- en leerboeken over
Nederland en over Zeeland en zijn Handboekje voor de jeugd, waarvan vier druk
ken bestaan. Ook schreef hij een Opgaaf van min of meer gelijkluidende plaats
namen in Nederland en een werkje getiteld: Levenswijsheid.'
Het Handboekje voor de jengel bestaat uit twee stukjes. Het eerste bevat 'tafels
van munten, maten enz.' en het tweede 'Kindergebeden en spreuken, enz.' Ook
vermeldt het schutblad van één van de boekjes de uitgave: 'Korte schets van de
eerste beginselen der Rekenkunde, of handboekje tot de verschillende practische
rekenboeken, voor schoolgebruik' voor de prijs van 0,30.
In Nederlandse bibliotheken bevinden zich nog slechts exemplaren van de derde
uitgave van zijn Lees en leerboekje over de eerste beginselen der aardrijkskunde en
de provincie Zeeland (Zierikzee 1862) en de vierde uitgave uit 1865. Ook heeft de
Zeeuwse Bibliotheek een exemplaar van Manus van der Jagts Handboekjebevat
tende eenige kindergebeden, spreuken enz.voor algemeen gebruik (derde verm, dr.,
Zierikzee: Ochtman Jz., 1862) en zijn Levensivijsbeid: of De beste kennis en groot
ste schat voor iedereen, vervat in spreuken, spreekwoorden, enz., voor jonge lieden
en verderen leeftijd Rotterdam: Hendriksen, 1873). Hoe interessant ook, voor ons
verhaal is alleen het leesboekje voor Zeeland van belang. Voor die aardrijkskundi
ge leesboekjes had Manus van der Jagt van allerlei mensen inlichtingen nodig. Een
van zijn correspondenten op wie hij een beroep deed, was Joost van der Baan.
Van der Baan
Over Joost van der Baan is vrij veel bekend. Niet alleen dankzij zijn vele eigen
publicaties, ook door een mooi biografisch portret van Tine Visser.3
Joost van der Baan werd op 24 augustus 1808 in Zierikzee geboren, als zoon
van Jacobus van der Baan en diens tweede echtgenote Cornelia Lasten. Nagtglas
schrijft dat vader Jacobus 'een zeer bekwaam, meest te Parijs gevormd heel- en
verloskundige' was. Er zit iets raars in het feit dat Joost met zo'n vader onderwij
zer wordt, dat toch typisch een beroep is waarmee men een trede hoger komt
op de sociale ladder.
Joost leerde het onderwijzersvak in zijn woonplaats op de school van T. van
den Handel. Als kwekeling deed hij op 17 oktober 1827 met goed gevolg exa
men voor de derde rang, waarna hij nog hetzelfde jaar ondermeester werd in
Dreischor. In 1831 werd hij benoemd tot secondant aan de Franse jongensschool
in Vlissingen. Als zodanig behaalde hij in 1833 de tweede rang
In 1836 solliciteerde hij naar de openbare school in Zaamslag en daar werd hij uit
eenentwintig gegadigden gekozen. Hij begon zijn nieuwe functie op 17 decem
ber 1836. Op 14 juni 1837 trouwde Joost van der Baan met de acht jaar oudere
Elisabeth Petronella Alblas, dochter van de in 1834 overleden hoofdonderwijzer
van de Vlissingse armschool. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren, van
wie er één op zeer jonge leeftijd stierf. De andere vier bleven ongehuwd, zodat
Van der Baan geen nageslacht had.
Interessant is dat zowel Van der Baan als Manus van der Jagt als ondermeester
bij Monté in Dreischor beginnen. Van der Baan begint in 1827, Manus, zijn voor
ganger waarschijnlijk, werkt er van 1825-1827. Ze zullen elkaar uit die tijd wel
gekend hebben of gewoon uit Zierikzee, misschien zaten ze wel op dezelfde
school.*1 Uit de verzameling Van der Baan (in het Gemeentearchief Schouwen-
Duiveland) blijkt dat Manus van der Jagt al vroeg correspondeerde met Joost van
87