die schoolboekjes maken. Als ze dat niet gedaan hadden, waren er eenvoudig weg geen goede leerboekjes geweest, in een tijd dat het Nederlandse onderwijs in een onvoorstelbare ontwikkeling was. Het ondeiwijs zoals wij dat tot halver wege de jaren zestig van de 20e eeuw kenden, is immers de vrucht van de 19de eeuw. In die periode is met enkele wetten het fantastische systeem van het lager onderwijs opgebouwd, gevolgd door oprichting van moderne middelbare scho len, in de vorm van de HBS en het gymnasium. Aan het eind van de eeuw aan gevuld met beroepsonderwijs. Met enkele doordachte wetten is er voor gezorgd dat elk dorp een school kreeg die door de overheid betaald en geïnspecteerd werd, dat er goed geregelde opleidingen kwamen voor de onderwijzers, met een normaal salarissysteem, dat de onderwijsvakken wettelijk geregeld werden. Vooral de onderwijswet van 1857 is ingrijpend geweest, ook wat de inhoud van enkele vakken betreft. Aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur kwa men nu ook aan de orde in de klas. Daar moesten leermiddelen voor komen. Wie konden dat beter doen dan de schoolmeesters zelf. Behalve het boekje van Manus van der Jagt werden nog meer lees- en leerboek jes over de provincie gebruikt. Veel boekjes zijn echter onvindbaar. Dat verwon dert niet: nadat ze jarenlang in de klas gebruikt werden, werden ze opgeruimd en door nieuwe, veelal in een aangevulde versie of een nieuwe druk, vervangen. Zo komt het dat we geen exemplaar hebben van de eerste en tweede uitgave van het schoolboekje over Zeeland van Manus van der Jagt. Daarom weten we ook niet in welk jaar die boekjes verschenen. Uit de brieven van Van der Jagt aan Van der Baan kunnen we echter afleiden dat eerstgenoemde al in 1842 met plannen rondliep om zo'n boekje te maken. Hij heeft op dat moment nog geen persklaar manuscript en geen uitgever: de eerste druk zal dus misschien pas tegen 1850 zijn verschenen. Voor zover ik nu weet bestond er in Zeeland tot dat moment slechts enkele leesboekjes voor de lagere school. Een veel genoemd werkje was geschreven door H. Sluyters die van 1828-1859 schoolmeester was in het Zuid-Bevelandse Kapelle.8 Een exemplaar ervan was in Nederlandse bibliotheken (volgens lan delijke catalogi) volstrekt onbekend, er blijkt er echter een aanwezig te zijn in de bibliotheek van het Gemeentearchief van Schouwen en Duiveland.' Daar be vindt zich ook nog ouder schoolboekje dat hier gebruikt werd: van P.N. Muyt, Geschied- en aardrijkskundige en geschiedkundige beschrijving der provincie Zeeland, ten gebruike der scholen, met een kaartje (1821).10 De Zeeuwse Bibliotheek bezit nog enkele andere Zeeland-schoolboekjes uit die tijd. Zo bestaat Zeeland: leesboekje voor aankomende leerlingen, geschreven door Alof, een pseudoniem van A. Meeter Pz. Van dezelfde auteur is voor de begin nende leerling: Gemakkelijk leerboekje der aardrijkskunde van Zeeland voor school en huisselijk gebruik.11 Een paar jaar later verscheen: Leerboekje voor de middelste klasse der lagere scholen van de hand van J.C. Luitingh (Middelburg 1867).12 Er moeten er zeker nog meer geweest zijn. Hoeveel kinderen van de lagere school zullen in het midden van de negentiende eeuw verder gekomen zijn dan de naburige dorpen? Hoe weinigen zullen meer gezien hebben dan de streek waar zij woonden en opgroeiden? Het geeft het belang aan van dit soort boekjes. De hoofdonderwijzer van Sluis, Jan van Dale, werkte in het begin van de jaren '60 aan een vergelijkbaar schoolboekje. Hij heeft op dat moment reeds enke le uitgaven voor het onderwijs op zijn conto, maar ondertussen heeft hij vooral 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 93