beloovende in alle geval in de nazomer eennieuwen druk te leveren of eer, als er van de oude nog wat opruimen. In een brief van twee maanden later (d.d. augustus 1865) heeft hij De Looze weer opgepord om snel met zijn 4e druk te komen 'bewust dat v. Dale's ter pers ligt', zoals hij schrijft aan Van der Baan. Ondertussen hebben Manus van der Jagt en Van Dale elkaar ontmoet op de Algemene Vergadering van het Nederlandse Onderwijzers-Genootschap die van 12-14 juli 1865 te Zierikzee plaatsvond. Van Dale zal toen wel gezegd hebben tegen zijn collega dat er eindelijk een herdruk zal komen van zijn Zeeland bij een andere uitgever. Toen Manus van der Jagt weer in Burgh terug was, heeft hij De Looze direct een brief geschreven.17 Na de vierde druk die gelet op de datering van het voorbericht in oktober - novem ber zal verschenen zijn, is het gedaan met Van der Jagts boekje, terwijl Van Dale niet alleen in 1866 met een nieuwe herdruk komt, maar tevens in dat jaar met een compleet nieuw concept, een historisch-geografisch werk voor een hoger niveau: Tijdtafel van de geschiedenis der provincie Zeeland. Een leerboekje voor onderwijzers en kweekelingen. De correspondentie van Manus van der Jagt gunt ons ook een blik op de ver goeding die hij kreeg voor dit soort boekjes. Voor het aardrijkskundig leesboekje van Nederland krijgt Manus van der Jagt 10 honorarium, waarbij hij het kopij recht en het volledig eigendom aan de uitgever overdraagt, zoals gebruikelijk. Een nieuwe vergoeding zat er alleen maar in bij een nieuwe bewerking. In de brieven kan men lezen dat de uitgever van dat boekje iemand anders als bewer ker vraagt waardoor Manus van der Jagt zich bestolen voelt. Op basis van Van der Jagts honorarium kunnen we bij benadering ook Van Dale's extra inkomen berekenen: Stel dat hij voor schoolboekjes tussen de 10 en 30 kreeg, dan laat zich zijn totale vergoeding voor de schoolboeken in nagenoeg twintig jaar (tussen 1851 (eerste schoolboekje) en 1872 (zijn overlij den) bepalen op min. f 330 en max. 1000. Dat is een globale schatting voor de leerboeken, exclusief andere publicaties voor uitgevers, waaronder zijn woor denboekbewerking, op basis van het Manus-tarief. Ik ben geneigd Van Dale wat hoger aan te slaan, zowel qua niveau van school boeken (bijvoorbeeld de vele leerboeken voor onderwijzers en kwekelingen), als ook qua omvang: het maakt een verschil of je betaald krijgt voor een leesboekje van 65 blz. of een handboek voor de zinsontleding voor onderwijzers. Dit komt ook tot uiting in de verkoopsprijs: een leesboekje deed een kwartje, een zinsont- ledingsboek 1,50. Met andere woorden: het inkomen uit schoolboeken zal bij Van Dale hoger geweest zijn. Een serieuze schatting, onder verbetering, voor zijn gehele werkzame leven lijkt mij: anderhalf tot twee keer zijn onderwijzerstrac- tement. Ter vergelijking: Manus van der Jagt had als onderwijzer van Burgh een sober inkomen van 600 (excl. kostervergoeding, voorzanger en schoolgelden voor bijzondere leerlingen). Van Dale's onderwijzersinkomen was 1200 vast. Goed, laten we bescheiden zijn, en voorzichtig: 1 jaarinkomen extra in 20 jaar. Ten slotte Voor de schoolmeester van Burgh was de ex-onderwijzer Van der Baan een zeer belangrijke informant. Hij kon voor de correcties en aanvullingen niet zonder hem. Het postscriptum moest zijn hulp veiligstellen zonder dat hij het tegen Van Dale zou zeggen. 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 96