Bijlage Brieven van J.A. Manus van der Jagt aan Joost van der Baan Inleiding Hier onder worden de thans bekende brieven van J.A. Manus van der Jagt aan Joost van der Baan gepubliceerd. Gemakshalve zijn de brieven genummerd. De eerste twee brieven bevinden zich in het Gemeentearchief Schouwen-Duiveland te Zierikzee (Verz. Van der Baan, inventaris nr. 50: aantekeningen betreffende Haamstede). De brieven 3 tot en met 7 zijn in particulier bezit; het in de vooraf gaande bijdrage genoemde losse postscriptum moet bij een van deze laatste brie ven zijn gevoegd. De transcriptie is diplomatisch, een kritisch-normaliserende uitgave is niet beoogd. Slechts in een enkel geval is iets toegevoegd of veranderd. Deze 'verbe teringen' staan tussen teksthaken. Hier en daar zijn gedetailleerde opsommingen weggelaten. Ook dit is aangegeven met [...1. Deze weglatingen hebben betrek king op twee zaken, zoals uit de tussen haken geplaatste tekst zal blijken: (a) gegevens omtrent de predikanten van Burgh-Haamstede en (b) vragen of correc ties met betrekking tot het leesboekje van Manus van der Jagt. Taalkundige en inhoudelijke toelichting moet wegens de beperkte ruimte achterwege blijven. 1. Burgh, den 19 Julïj 1842 Geachte Vriend! Onze ontmoeting bij Bartje heeft mij zoo wel gesmaakt, en inzonderheid heeft uw verhaal van de invoering van Prlinsens] Leerwijze ten uwent mij, en ook anderen, wien ik het verteld heb, zoo bij zonder ingenomen, dat ik al lang voornemens was U eens te schrijven. Dan, gij zijt mij voorgeko men door Uwen geëerden van 10 Junij 11. Verblijdend was mij het berigt van uwen welstand en dien van de Uwen, gelijk ook van uwen bloeijenden werkkring. Onze gezondheid gaat vrij wel; op mijne school heb ik nog al wel kinderen, het minste tegenw. 51; doch de verdiensten zijn sober, door het geringe getal betalers, die nu door dat fonds of toelage voor minvermogenden, overschieten; hoewel ik mij in dezen tijd zeer, ja zeer gelukkig moet rekenen met die toelage van f. 150,-, anders, vriend lief! leed ik met mijn zwaar huisgezin en zoo veel zieke dagen bijna armoede. Ook heb ik maar eene enkele voor de Fr. taal en dat nog maar halve dagen; daarentegen heb ik eenen grooten winstgeven- den tuin en overigens een gunstig vooruitzigt. Nu uwe opgaven: met alle liefde wil ik, zoo veel mogelijk, ze beantwoorden; doch het lukt zoo vlug niet als gij en ik zelf wel wenschten. Ik heb eerst gewacht op onze onderw. vergadering; doch deze konden mij niet helpen. Toen ben ik in de consist, van de Haamst. Kerk gegaan, waar ik van een geschilderd bord onderst, lijst van predik, heb overgenomen; deze lijst heeft Dominé Nieuwhof van Haamst. (mijn beste vriend in dezen hoek) met zijne aanteek. uit het bij hem berustende archief volgaarne willen vermeerderen, of toelichten, zijnde hier met letters a, b. enz. ondergevoegd. Onze Dominé heeft voor Burgh ook een beentje geligt. - Overigens heb ik aan B. Janse te Brouwersh. geschreven om die lijst aldaar, met bijverzoek om het anders den ondermeester v.d. Linden te verzoeken; zoo ook heb ik geschreven aan Dom. Vetten te Renesse en aan Handpoote te Eikerzee, alwaar (in Elk.) ook eene zoodanige lijst in de cons, moet hangen. Nog geene antwoorden bekomen hebbende, begin ik alvast dezen brief te schrijven en van Haamst. en B. over te nemen, en zoo het het te lang duurt, zal ik dezen maar zenden en dan naderh. al die van de andere gemeenten gezamenlijk; of, zal ik eerst uw bescheid en nadere opgaven (waar mede mij wel voor mijnen vr. Baan belasten wil) afwachten? [Predikanten te Haamstede sedert de Hervorming] Al deze aanteekeningen zijn, Vriend! van Dominé Nieuwhof die welwillend genoeg zal zijn, om mij voor u meerdere inlichtingen te bezorgen. Hij was dadelijk ingenomen voor het werk, waarvoor deze 97

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2006 | | pagina 99