1934. De gezinsbond voor het korpsgebouw aan de Breedstraat(Coll. Joop van Loo.) Door de groei van het korps werd het gebouw aan de Breedstraat te klein. Het korps bestond uit 6l soldaten, 25 jongsoldaten en 100 zondagsschoolleden. De vrouwenbond telde 37 leden. Er moest dus worden uitgezien naar een grotere locatie. Kapiteine Reina Bilder slaagde daar in de loop van 1935 in, ondanks de economische crisis die iedereen en alles in haar greep hield. Op 11 december 1935 werd het huidige korpsgebouw aan de Poststraat betrokken. Het gebouw was veel ruimer. De grote zaal alleen al telde tweehonderd zitplaatsen. Burgemeester Schuurbeque Boeije verrichtte op zaterdag 4 januari 1936 de openingshandeling door een lint door te knippen. De bijeenkomstzaal werd omschreven als "smaakvol doch eenvoudig; banken aan weerskanten en een kokosmat in het midden. Een elektronische klok aan de muur waarbij de cijfers waren vervangen door letters die samen het woord 'Leger des Heils' vormden". De divisieofficier van dat moment, majoor Huijg uit Rotterdam, had de leiding. Omdat het korps beschikte over een groter gebouw, kon het aantal activiteiten worden uitgebreid. De divisieofficier meende dat er in Zierikzee behoefte was aan een Leger des Heils-padvindersgroep. Om de Zierikzeese jeugd hiervoor warm te maken bezocht op 6 en 7 juni 1936 de 'padvinderstroep' van Middelburg het korps. Ze arriveerden per boot in de Nieuwe Haven. Hier werden ze onthaald met tromgeroffel en hoorngeschal. Vandaar marcheerden ze naar het centrum van de stad. Daar werden in de loop van de dag verschillende demonstraties gegeven. Het mondorgelorkest dat bestond uit verschillende padvinders van de troep maakte een diepe indruk op de toehoorders. Nadat er leiding was gevonden, kon met een padvindersgroep gestart worden. De eerste opkomsten waren in september 1936. Het leek het korps voor de wind te gaan. Vanuit korps Zierikzee werden overal in de regio openluchtsamenkomsten gehouden. Niemand vermoedde dat het tij weldra zou keren. 104

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 106