afspelen, terwijl elders in het land vaste bioscooptheaters al vanaf 1906 werden
opgericht.
Incidentele filmvertoning in permanente zalen
In 1910 kreeg Zeeland zijn eerste vaste bioscoop met het Cosmopolitan-theater in
Vlissingen. In deze vaste bioscopen werden wekelijks wisselende programma's
vertoond. Een enkele keer zat hier ook een kaskraker tussen die door middel van
mobiele filmexploitatie ook naar kleinere plaatsen in het land ging. Zo werd de
grote avonturenfilm "Quo Vadis" in april 1914 gedurende drie dagen vertoond
door bioscoop-exploitatiemaatschappij Herman Smit Co. in de Concertzaal in
Zierikzee. De bekende film-explicateur John Prent verzorgde de toelichtingen.
Het bioscooptheaterschip "Alhambra Flottante" lag in 1916 afgemeerd aan de Nieuwe Haven in
Zierikzee. Hier aan de kade in Leiderdorp in 1911. Uit: De Prins, 19 augustus 1911.
(Foto: Universiteitsbibliotheek Groningen.)
De Nieuii'sbode repte van "een bioscoopvoorstelling, zoo mooi, zoo schitterend
als wij nog nooit één van dien aard gezien hebben". Op de eerste avond was de
belangstelling van de voor die tijd lange film (ruim twee uur) overigens gering,
wat ook wel aan de hoge prijzen gelegen kan hebben, op de volgende dagen
was het veel beter. Ronduit curieus waren de bioscoopvoorstellingen op het schip
'Alhambra flottante' dat in de zomer en het najaar van 1916 meerdere keren
aanlegde in de Zierikzeese haven en daar op zaterdagen en zondagen
galavoorstellingen verzorgde. Directeur F. van Esta Tjallingii trad zelf op als
explicateur. Bij de interne beoordeling van de vertoningvergunning was door de
gemeente Zierikzee met potlood aangetekend dat men er geen bezwaar in zag,
omdat het beter was dat de mensen in de bioscoop zaten dan in de kroeg.
Steeds vaker bezochten reizende bioscopen Zierikzee en omstreken ook buiten
de kermis om. Een vroeg voorbeeld hiervan was 'The Royal American Sciopticum
Bioscope', aangekondigd als de 'Bioscope Henry Frères' die begin maart 1910
zijn kunsten vertoonde in het "Huis van Nassau" in Zierikzee. De onderneming
kwam uit Den Haag en stond onder leiding van W. Hos. Er werd een programma
van twee uur geboden waarbij de directeur als explicateur optrad. Het publiek
was zeer tevreden. De projector werkte uitmuntend en draaide goed waardoor
geen flikkeringen op het doek werden veroorzaakt. Sterker nog: men was het er
over eens dat de beelden scherper waren dan die van de bioscopen op de kermis
van 1909-
117