afgeleid, betrekkelijke eenvoud van de aangetroffen constructies en de vondsten
die ermee zijn geassocieerd, lijkt de vroegere (mogelijk) adellijke status van het
terrein voltooid verleden tijd.
Vermoedelijk door toenemende wateroverlast duurde deze houtbouwfase maar
kort. Reeds na 1350 werd het gehele gebied drastisch heringericht en op grote
schaal opgehoogd.18 Zes parallel aan elkaar liggende, in noord-zuidrichting
lopende greppels dienden waarschijnlijk om het overtollige water af te voeren.
Deze greppels zijn al na korte tijd weer dichtslibd met klei, waarna waarschijnlijk
een begin werd gemaakt met de aanleg van het huidige stratenpatroon en het
uitzetten van nieuwe percelen.
Bloei van de stad en individuele welvaart (1350-1600)
De opgravingsgegevens tonen aan dat rond het midden van de l4e eeuw haaks
op de Korte Nobelstraat planmatig kavels uitgezet zijn en huizen gebouwd zijn.19
De aanleg van deze nieuwe 'wijk' viel samen met het buiten gebruik stellen van
het spuikomgebied door de afbraak van de spuimolen en het verplaatsen van
het spuiwater buiten de stad. De ontwikkeling kan het beste worden gevolgd
aan de hand van de gegevens uit het oostelijke deel van de opgraving. Hier
bleken drie percelen te zijn uitgegeven die alle ongeveer dezelfde lengte (18-20
meter), breedte (5-6 meter), vorm en oriëntatie hebben gehad.20 De percelen
kunnen worden onderverdeeld in een voorgedeelte met een woonhuis, een
middengedeelte met een tuin of achterplaatsje en een achtergedeelte met stal.
Op het middengedeelte bevonden zich waterputten en een gemeenschappelijke
beerput, terwijl het achtergedeelte van de percelen in beslag werd genomen
door een stal (compleet met mest- en voederbakken). Achter de percelen lag een
onbebouwd gebied dat mogelijk in gebruik was als (gemeenschappelijke) akker,
boomgaard of weidegrond. De woonhuizen waren zogenoemde zaalhuizen die met
hun korte voorgevel direct aan de Korte Nobelstraat lagen. De twee teruggevonden
huizen (en erven met stallen) waren bijna identiek qua opzet en maatvoering. Het
feit dat op het achtererf van één van de huizen een gemetselde beerput, maar
geen waterput werd aangetroffen, terwijl het huis op het perceel ernaast voorzien
was van een waterput, maar niet van een beerput, is een aanwijzing dat dit soort
(mogelijk kostbare) voorzieningen door buren werden gedeeld.
Detail van een I6e-eeuws schilderij op het stadhuis van Zieiikzee met bebouwing buiten de stad
Zierikzee, en reconstructie van een vergelijkbaar type in bet Archeon te Alpben aan den Rijn.
Mogelijk zag de bebouwing uit de tweede helft van de 14e eeuw aan de Nobelstraat er zo uit
(bron: De Koning et al. 2007).
11