kingen8 vertoont ten opzichte van het Standaardnederlands. Wel is mij echter
opgevallen dat één afwijking toch wel opmerkelijk is.
In het dialect van Schouwen-Duiveland komt de volgende constructie voor:
Ik heb nog drie zakken te staan, (bijvoorbeeld als antwoord op de vraag:
Hoeveel heb je nog in voorraad?)
In het Standaardnederlands zouden we zeggen: Ik heb nog drie zakken staan.
Opvallend in het dialect op het eiland Schouwen Duiveland is dus de toevoe
ging van het voorzetsel te. Het is mijns inziens een specifiek element van het dia
lect op Schouwen Duiveland. Eveneens opmerkelijk is dat de in deze constructie
ongebruikelijke toevoeging van te voor wat betreft cle betekenis van de zin geen
enkele toegevoegde waarde heeft. Dit in tegenstelling met bijvoorbeeld het zinne
tje: je hebt maar te schrijvenHier zit, zoals gezegd, de betekenis 'moeten' in.
Er zijn in het Zeeuws en dan vooral in het dialect van Schouwen-Duiveland nog
meer mogelijkheden van een dergelijke constructie. Hier volgt een aantal voor
beelden, inclusief het in de tekst van Endlik reeds genoemde. Voor het gemak
zijn deze zinnen vanuit het dialect letterlijk in standaardtaal vertaald:
Ik had veel bossen in de tuin te liggen
Ze heeft nog zes jurken te hangen.
Ze hebben nog acht planken te liggen.
Hij had in die stad een paar vriendinnen te zitten.
De boer had nog wat kleinvee in de wei te lopen.
Wanneer we de vijf bovenstaande zinnen nader bekijken, blijkt dat we in derge
lijke zinnen te maken hebben met een tweetal nadrukkelijke voorwaarden:
het aanvullende zelfstandige werkwoord komt uit de sfeer van de groep: staan,
zitten, hangen, lopen enzovoorts. Het gaat hierbij dus om werkwoorden die voor
lichaamshoudingen en - bewegingen worden gebruikt.
het lijdend voorwerp wordt noodzakelijk voorafgegaan door een aanduiding van
hoeveelheid. N.B. Het lijdend voorwerp is impliciet onderwerp bij de infinitief.9
Het hoeft geen betoog dat in bovenstaande zinnen het woordje te niet wordt
gebruikt in het Standaardnederlands. Sterker nog: het klinkt de standaardtaalspre
ker zelfs vreemd in de oren.
Constructies als bovenstaande kom je in het in het taalgebruik van Nederlanders
buiten het eiland Schouwen-Duiveland niet of liever nauwelijks tegen, zo is mij
bij raadpleging van Google op het internet gebleken. Met nadruk staat hier
voor 'of nauwelijks', omdat met name op sites van nogal bevindelijke kerkelijke
gemeenschappen, en dan buiten Zeeland, de constructie toch meermalen door
mij is gesignaleerd. Nader wetenschappelijk onderzoek naar deze specifieke con
structie zou naar mijn mening kunnen resulteren in een aardig taalkundig artikel.
Intensieve naspeuringen hebben mij helaas geen inzicht verschaft met betrek
king tot het verschijnsel van het toegevoegde te. Wel heb ik een mogelijke ver
klaring voor het feit dat het verschijnsel in het dialect van Schouwen-Duiveland
nog steeds voorkomt.
Een groep taalkundigen is in de periode van de laatste 15 jaar tot het inzicht
gekomen dat een groot deel van de grammaticale kennis van taalgebruikers
bestaat uit relatief concrete patronen van o.a. kleine groepjes van woorden die
in een bepaalde 'semantische setting'10 bij elkaar horen. Dergelijke groepjes van
woorden noemen we 'constructies'. Dergelijke constructies liggen na verwerving
in zijn totaliteit vast in de hersenen van de mens. Deze vorm van grammaticaal
inzicht noemt men 'constructiegrammatica'.
141