Noten 1 Zie bijvoorbeeld Van Heeringen 1990, alsmede de talrijke bijdragen die in de Archeologische Kroniek van Zeeland tussen 1986 en 1994 verschenen zijn, alsook de Nieuwsbrieven/bijdragen Archeologie van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland over de periode 1998-2006. 2 Hieronder bevinden zich 34 beslagstukken, 29 profane en eveneens 29 pelgrimsinsignes, 183 gespen, 14 (munt-)gewichten, 39 munten, 12 messen, 3 mondharpen, alsmede 13 lakenloden. De grote hoeveelheid metaalvondsten is voor een groot deel te danken aan de goede conserveringsomstandigheden ter plaatse. Zeer belangrijk is echter ook dat er tijdens de opgraving continu gebaiik is gemaakt van intensieve metaaldetectie, waardoor veel vondsten die anders ongezien op de stort zouden zijn beland, in dit geval geborgen zijn. 3 Hoewel altijd getracht wordt de archeologische resten in de bodem (in situte beschermen, is dit in de praktijk lang niet altijd mogelijk. In dat geval wordt overgegaan tot de opgraving van dat deel van de archeologische resten dat door cle voorgenomen bodemingrepen vernietigd zou worden, het zogenoemde behoud ex situ. 4 Dit artikel is voornamelijk gebaseerd op de publicaties die over deze onderzoeken zijn verschenen (De Koning Weterings 2005: De Koning et al. 2007). Het focust op de ontwikkeling van de bebouwing door de eeuwen heen. Vondstcategorieën zoals de talrijke pelgriminsignes, alsmede enkele bijzondere vondsten die een uitvoeriger bespreking rechtvaardigen, zullen daarom hier slechts zijdelings worden behandeld. 5 Zierikzee kreeg stadsrechten in 1200-1225. De stadsrechten werden in 1248 door graaf Willem II opnieuw bevestigd. 6 De Gouwe werd in l6l0 boven Zierikzee afgedamd. 7 Kuipers 1986. 8 Historisch archiefonderzoek naar de percelen en hun eigenaren/bewoners dient nog verricht te worden. 9 Zie bijvoorbeeld Sarfatij 1990. 10 Zodra een sloot breder was dan 5 meter, is er sprake van een gracht. De totale lengte van de gracht kon niet worden bepaald omdat het zuidelijke uiteinde zich buiten het opgegraven terrein bevond. 11 Janssen 1996, 96. 12 Kuipers 1988. 13 Het is ondoenlijk om op deze plaats de ontwikkeling van Zierikzee uitgebreid te beschrijven. Zie hiervoor met name de publicaties van de hand van Huib Uil, S.F. Kuipers en P.A. Henderikx. Er wordt op deze plaats volstaan met het aanhalen van enkele in de context van dit artikel relevante ontwikkelingen. 14 Het raam is bestudeerd door prof. drs. J. Caen, Universiteit Antwerpen, FIIC Glasonderzoek en Conservatie-Restauratie van Glaskunst. 15 Determinatie J.F.P. Kottman (ArcheoSpecialisten). In het Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam bevindt zich een drietal soortgelijke kelkglazen uit de eerste helft van de I4e eeuw. Deze zijn echter in Keulen gevonden. 16 Mededeling van de heer H.J.E. van Beuningen, expert op het gebied van profane en pelgrimsinsignes. Hij wees op een soortgelijk figuurtje dat zich bevindt in het museum van leper (België). 17 Dit is een kwart tot een halve eeuw eerder dan tot dusver vaak wordt aangenomen. 18 Het ophogingsproces bleef zich op enkele plaatsen voortzetten tot begin 15e eeuw. Vanaf de 15e eeuw waren ophogingslagen in het opgegraven terrein minder duidelijk aanwezig. 19 Dit beeld is ook teruggevonden aan de overzijde van de straat bij het onderzoek aan de Korte Nobelstraat 24-28. Het algemeen aanvaarde beeld dat het noordelijke deel van de oude stadskern van Zierikzee een extensieve bebouwing kende, gaat voor (dit deel van) de Korte Nobelstraat dus niet op. 20 Langs de randen van het opgravingsterrein zijn nog andere percelen aangesneden met resten van bebouwing, waaronder overblijfselen van een bijzonder gebouw uit de 15e eeuw. Omdat de bebouwing en de ontwikkeling ervan slechts gedeeltelijk bekend zijn, worden deze in dit artikel verder buiten beschouwing gelaten. 21 Normaliter waren voor een overspanning van ca. 5,5 meter geen middenstaanders nodig. Daar deze enige beperking van het gebruik van de ruimte met zich meebrachten, ligt het voor de hand te veronderstellen dat er een functionele reden is om een staanderconstructie te gebruiken. 22 Deze conclusie wordt ondersteund door gegevens uit diverse deelrapporten met name van het botanische en het botmateriaal. 23 Dit zou in lijn liggen met de hypothese aangaande de voorafgaande bouwfase. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 19