uitkering. Op die manier hadden deze beurzen de vorm van een verzekering. In Noord-Holland werden in verschillende plaatsen zulke fondsen opgericht, die buidels werden genoemd. Voor zover bekend was de oudste die van Graft uit 1634. De directe aanleiding werd hier echter gevormd door de Duinkerker kapers.9 Ook in Zuid-Holland, Friesland en Groningen kwamen deze buidels voor.10 In Hamburg was een nog oudere verzekering, de in 1622 opgerichte Casse der Stiicke von Achten. Deze naam is ontleend aan een Castiliaanse munt (Pesos de otto), die als betaalmiddel werd gebruikt voor de losgelden en de bijdragen van de zeelieden. Deze kas kwam voort uit een in 1492 opgerichte broederschap van zeelieden. Het betrof hier de meest bekende van de te Hamburg gevestigde fondsen. Naast deze particuliere fondsen bestond hier ook een kas van de admiraliteit voor het loskopen van slaven.11 Het oudste nog bestaande zeeverzekeringsfonds in Nederland is de Groot Schippersbuidel (De Buul) van Oost-Terschelling, die in 1587 werd opgericht. Deze buidel werd echter niet speciaal opgericht voor het loskopen van gevangen genomen zeelui door kapers, maar vermoedelijk voor het doen van uitkeringen bij scheepsrampen.12 Bestraffing van een weggelopen slaaf. Deze en soortgelijke gravures moesten de barbaarsheden van de kapeis illustreren. In werkelijkheid ging het er minder erg aan toe. Uit: H. Hardenberg, Tussen zeerovers en christenslaven. De oprichting van een Slavenbeurs In Zierikzee kwam het in 1732 tot plannen om te komen tot het oprichten van een fonds voor het loskopen van zeelieden, die door de Barbarijse kapers gevangen 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 24