Het eerste artikel bevatte een nadere bepaling ten aanzien van de bijdrage voor
reizen naar Brest en elders. Artikel 2 scherpte de bepaling aan ten aanzien van
Zierikzeese koopvaardijschepen, die vanuit een andere haven dan Zierikzee
vertrokken. Artikel 3 hield een nadere regeling in met betrekking tot de af te
dragen bedragen. Artikel 4 verbood elke zeeman de boekhouder uit te schelden
of te bedreigen. De praktijk van alle dag zal aanleiding zijn geweest voor deze
bepaling. In artikel 5 werden de zittingsuren van de boekhouder vastgelegd voor
het in ontvangst nemen van bijdragen. Zijn salaris werd verhoogd tot 51 gulden
per jaar. Tenslotte bevatte artikel 6 een strafbepaling voor overtreders.25
In 1741, op 5 december van dat jaar, besloot de raad, op voorstel van de
burgemeester, en vermoedelijk naar aanleiding van het tweejaarlijks controleren
van de rekening, het reglement opnieuw te wijzigen. Voortaan moest de rekening
elk jaar worden ingediend in plaats van om de twee jaar. De vaste controledatum
werd de laatste donderdag van september. Het tot tweemaal toe aangevulde en
gewijzigde reglement bleef de gehele verdere 18de eeuw van kracht.
De eigenlijke taak van de Slavenbeurs - het loskopen van gevangenen - kwam
pas in 1750 aan de orde. Op 22 juli van dat jaar verliet het koopvaardijschip
'Zeelandia' de haven van Zierikzee met een bemanning van zes koppen. De reis
ging naar de bocht van Biskaje. Vandaar zeilde het schip, met Barend Valentijnse
als kapitein, richting Malaga. De 'Zeelandia' bereikte die stad echter niet. Op
12 september werd het gekaapt door Barbarijse zeerovers. De bemanning werd
overmeesterd en meegevoerd naar Tanger (Marokko), de thuishaven van de
kapers.
De mil Staveimy verloste Mamfchap vanVtaetve„komt aem
op's £aand» Scheeps<®t»ii!ri.e»,werif te Anti stel «lam.
F. ÜOTTTVyyr exautit
Aankomst van de geloste zeelui op 23 november 1752 in Amsterdam. Uit: Nederlandsche Jaerboeken,
1753 Zeeuwse Bibliotheek/Beeldbank, Middelburg).
28