Vrijheidsboom voor het stadhuis, en er was een optocht georganiseerd. De kreet 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap' klonk alom. De toekomstverwachtingen waren hoog gespannen. De aanspraak van Van Linden van den Heuvell getuigt daarvan: "Van ganscher harte, Medeburgers! Wens ik Ulieden geluk met deze langgewenschte Omwenteling, Meer dan zeven volle jaaren zuchteden wy met geheel het vaderland onder de overheersching van het gehaate Oranjehuis, die, terwyl zy aan den eenen kant voor den dwingeland in het stof kropen, zich zeiven aan de andere kant hiervoor vergoeding meenden te verschaffen, door hunne Medeburgers te drukken, te trappen, als slaven te behandelen. En tot de nieuwe stadsregering: "Ulieden vooral, Medeburgers! Die door de stem van het volk zoo plegtig als wettig geroepen zyt, om deszelfs eerste vertegenwoordigers te zyn. en van welke veelen tot den kring van dit Collegie behoren, Ul. wensch ik geluk met dit blyk van vertrouwen van een vry volk." Ook blikte hij terug naar de kortstondige opheffing van het genootschap. "En wy allen, Medeleden van dit Natuurkundig Collegie! wy hebben nog byzondere redenen om elkander geluk te Wenschen, Het is immers eene zekere waarheid, dat de Wetenschappen alleen daar bloeijen waar de vryheid haren Zetel heeft gevestigd, en dat overheersching en dwang alle kennis en zucht tot vordering uitdoven alle nieuwigheid terstond in de geboorte smoord, maar zelfs zulke byeenkomsten van Burgers, die elkander in 't een of ander zoeken te leeren of te verligten, schoon zy niets ten haren nadeele weten in te brengen, enkel uit argwaan of vrees trachten te verhinderen, of zelf wel door opentlyk geweld te beletten, waarvan de voorbeelden in ons Vaderland, bekend zijn. Nu zijn de wetenschappen veilig onder de bescherming der Vryheid! en kan het niet missen of deze grote Omwenteling moet ook invloed hebben op de Natuurkunde, en op de bloeij van ons Collegie. Ik zie heuchlyke tyden, ook voor ons tegemoet! Dat Vryheid en Gelykheid, liefde en broederschap altoos onze leuze zy! Dat de koophandel herleve; de Wetenschappen bloeijen en dat elk onzer zich nog lange in het blyde genot van vryheid, geluk en heil is ons Vaderland moge verheugen!" Wat een enthousiasme over de politieke veranderingen, wat een hoop voor de toekomst! Toch hield de euforie slechts korte tijd stand. Vooral het wangedrag van het eerste Franse garnizoen in de stad, temperde deze. Toen later op veel fronten (belasting) druk werd uitgeoefend en offers gebracht moesten worden, ontstond er regelrechte weerzin. De bijeenkomsten Voor de bijeenkomsten was er stof genoeg om zich mee bezig te houden, want onder de term natuurkunde viel een breed spectrum van onderwerpen. Hiertoe rekende men: natuur- en scheikunde, wis-, sterre- en aardrijkskunde, bouw-, zeevaart- en krijgskunde, natuurgeschiedenis en kennis van het menselijke lichaam. In de praktijk hield men voordrachten voor elkaar, die bijna altijd werden toegelicht met een demonstratieproef. De kennis hiervoor werd meestal uit boeken gehaald. Een veelgebruikt leerboek was de zesdelige serie 'Natuurkundige lessen, door proefneemingen bevestigd, ter opheldering van allerley dagelyks voorkomende zaaken', geschreven door de Parijse abbé Jean Antoine Noliet, uitgegeven te Amsterdam in 1759. In zijn inleiding schreef Noliet: "Lessen zoals ik ze, zedert negen Jaaren, gewoon ben te doen voor gezelschappen, die byeen komen, om ze gezamentlyk te horen." Met behulp van deze uit het Frans 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 42