prijzen bollen hadden gekocht. Op voorstel van de vakgroep werden in 1933 maatregelen genomen. Deze bestonden uit het inkrimpen van de teelt van hya cinthen, tulpen en narcissen en het uit de markt nemen van productie-overschotten (er zijn bollen in de Oosterschelde gestort). Verder werden er binnen- en buiten landse minimumprijzen vastgesteld. Ook voor de N.V. Bloembollen Maatschappij v/h H.S. van Waveren waren de gouden tijden voorbij. Tot 1935 moest op de verlies- en winstrekening verlies geboekt worden, daarna ging het weer beter en in 1938 werd er zelfs een winst geboekt van ruim zestienduizend gulden. Wat hebben we nog meer gelezen in het notulenboek? In 1935 werd besloten voor de beide directeuren een levensverzekering af te sluiten. Dit betekende dat bij overlijden aan de erven tienduizend gulden zou worden uitgekeerd onder voorwaarde dat eenzelfde bedrag aan aandelen zou worden ingeleverd, getaxeerd naar de waarde op de datum van overlijden. De achterblijvende weduwe of haar kinderen zouden het door hun echtgenoot of vader genoten salaris blijven ont vangen en gedurende één jaar en zes weken in hun woning mogen blijven wonen. De premie van deze verzekering werd door de N.V. betaald. In diezelfde verga dering werd besloten dat van beide directeuren één zoon zou kunnen toetreden tot de firma onder de volgende voorwaarden: de betreffende directeur moet uit getreden of overleden zijn en de zoon meerderjarig. Ook zou hij worden ver plicht tot deelname in de N.V. voor een bedrag van 2000 gulden. Johan kreeg één zoon en vier dochters en Jan kreeg één zoon en vijf dochters; dit besluit van de vergadering had dus, achteraf bekeken, niet genomen behoeven te worden. Dochters waren toen helemaal nog niet in beeld, vandaar ook dat alleen bij de geboorte van zoon Henk het personeel op receptie mocht komen. Wat we verder nog lezen is dat er in 1937 grond verkocht werd. Ook werd er in 1941 grond gemild met de familie Van der Lek de Clercq. Omdat Mari van Waveren een bedrijf in Zuid-Frankrijk had werd ook daar land gehuurd en werden er bollen geteeld. Dit gebeurde in de buurt van Toulon. Het voordeel was dat de bollen in een warm klimaat veertien dagen eerder bloeiden en daarom ook vroeger geoogst en geleverd konden worden. Het bollenbedrijf in oorlogstijd. De vijf oorlogsjaren is het bedrijf zo goed en zo kwaad als mogelijk doorgeko men. Niet alleen werden er bollen gekweekt maar ook veel landbouwgewas sen, zoals aardappelen en maïs, ook teelde men tabak. Het personeel werkte voor het bedrijf, maar ze werden ook te werk gesteld door de Duitsers, die in de duinen en langs de kust bunkers aanlegden. Sommigen werden gedwongen om in Duitsland te gaan werken. De gekweekte bollen werden in het binnen land verkocht, van daaruit was er export naar Duitsland en Frankrijk. In 1943 en 1945 werd zelfs een kleine winst gemaakt. De voorste bollenschuur aan de Burghseweg 66a werd door cle bezetter gevorderd en ingericht als kantine. Ook 'de Zonne' werd gevorderd als onderkomen voor het hogere kader van de bezettingsmacht. De familie vond onderdak bij opa en oma Van Egmond in Sassenheim en maakte daar de hongerwinter mee. Daar aten ze suikerbieten en bloembollen, maar vader Jan weigerde bloembollen te eten, uitroepend :"Ik kan toch niet mijn eigen vak opeten!" In de vergadering van 8 augustus 1945 bracht de voorzitter J.A. van Waveren aller eerst de moeilijke jaren ter sprake: "Veel hebben wij meegemaakt zowel op geeste lijk als op stoffelijk gebied." Tevens uitte hij zijn dankbaarheid voor de bevrijding. 70

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 72