worden streng nageleefd: geen operatie, dan geen vergoeding al is er wel een ziekenhuisopname. Ook claims van klinische behandelingen door huisartsen worden rigoureus afgewezen. De SBZ vergoedt alleen behandelingen door specialisten. Tijdens de vergadering van 4 september 1930 wordt gesproken over de ziekenhuistarieven. Gesteld wordt dat het R.K. ziekenhuis in Bergen op Zoom veel lagere tarieven hanteert dan het ziekenhuis in Noordgouwe. Er volgt een nader onderzoek en een gesprek met de geneesheer-directeur. Controverse Een paar maanden eerder is chirurg J.F.O. Huese uit zijn slof geschoten over de vergoeding voor zijn werk en de wijze van uitbetalen door de SBZ. Het bestuur heeft met deze chirurg en met zijn collega C.F. Koch in de daaropvolgende jaren diverse meningsverschillen. Zo vindt bestuurslid S.J. Gast dat de artsen hun prijzen kunnen verlagen, omdat zij "dankzij de vereeniging geen stroppen meer hebben en hun rekeningen vlot betaald krijgen". Vanaf april 1935 wordt de verhouding met Huese steeds moeizamer. In de notulen worden regelmatig problemen met vergoedingen aan de orde gesteld. De vlam slaat pas goed in de pan als in maart 1936 blijkt dat beide chirurgen voor de behandeling van een dubbele beenbreuk de niet-leden 40 gulden rekenen en leden 60 gulden. Het verschil wordt deels door de SBZ, deels door de leden (er gelden immers maximale vergoedingen) uit eigen portemonnee betaald. Vergelijkingen aan de hand van het tarievenboekje van de Rijksverzekeringsbank (RVB) laten zien dat de SBZ vaker het dubbele bedrag aan vergoedingen betaalt. De kwestie speelt hoog op en de verhouding tussen het dagelijks bestuur en de chirurgen bekoelt zo dat de correspondentie gestaakt wordt. Controlerend geneesheer van de Raad van de Arbeid, Van der Bijl, kan de verontwaardiging van het bestuur goed begrijpen. Secretaris H. Uijl noteert in de notulen: "De juiste kwalificatie [voor het gedrag van beide chirurgen] is niet geschikt om in de notulen te worden neergeschreven." Pas in de loop van 1937 lijkt de vergoedingenkwestie met Huese en Koch te zijn opgelost; in elk geval verdween de kwestie uit de notulen. Samenwerking Al vanaf de oprichtingsvergadering wordt gesproken over de noodzaak tot samenwerking. Niet alleen zou er een vereniging voor Schouwen en Duiveland moeten komen, maar ook voor heel Zeeland. Het voorstel is om contact te zoeken met Middelburg en Goes. Ruim twee jaar later stranden de pogingen om te komen tot een Zeeuwse federatie. Omdat deze gewestelijke samenwerking niet lukt, wordt de SBZ in april 1933 lid van de Federatie voor Vereenigingen voor Ziekenhuisverpleging die in 1925 is opgericht. Speciaal ter promotie voor dit lidmaatschap komt de heer Onderdijk uit Middelburg over om de voordelen te bespreken. Zo kunnen de aangesloten verenigingen eikaars leden overnemen zonder dat er sprake is van entreegelden of wachttijden. De verenigingen behouden hun zelfstandigheid, maar kunnen wel een beroep doen op een algemeen adviesbureau. Ook ontvangen zij het correspondentieblad. De landelijke federatie heeft 450.000 leden waarvan 54.000 in Zeeland. Met zo'n aantal kan macht worden uitgeoefend om zo een eigen werkterrein af te bakenen als de mogelijke indiening van een ziekenfondswet realiteit wordt. En dat alles voor een contributie van 20 gulden per jaar. 82

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 84