Noordgouwe
Helemaal soepel verloopt het lidmaatschap van de federatie niet. In 1937
blijkt dat de inmiddels opgerichte vereniging voor ziekenhuisverpleging in
Noordgouwe een wachttijd van twee jaar hanteert. Als de leden binnen die
tijd in het ziekenhuis terechtkomen, krijgen zij van zowel de diaconie als het
armbestuur van Noordgouwe het advies om lid te worden van "Zierikzee",
zoals de SBZ ook wel aangeduid wordt. Als lid van de federatie moet Zierikzee
immers zonder wachttijd en zonder entreegelden de nieuwe leden overnemen.
De vereniging besluit echter geen leden uit Noordgouwe meer aan te nemen,
maar beseft wel hiermee tegen de voorwaarden van de federatie te handelen.
Het bestuur doet een beroep op de federatie om de aansluiting van Noordgouwe
ongedaan te maken. De belangen van Zierikzee zijn bij deze toetreding geschaad
en Noordgouwe houdt zich niet aan de regels. Omdat de federatie niet op de
gewenste wijze reageert, wil het bestuur zich uit de federatie terugtrekken. In
juni 1939 komen voorzitter C. Stolk en secretaris J.W. Buijze van de federatie naar
een bestuursvergadering in Zierikzee om de SBZ binnen de federatie te houden.
Het weinige vertrouwen dat het verenigingsbestuur in deze afvaardiging heeft,
verdwijnt helemaal als blijkt dat beide heren zich slecht hebben voorbereid.
Noordgouwe wordt met Noordwelle (dat samen met Serooskerke een eigen
vereniging tot ziekenhuisverpleging heeft) verward en het bestuur krijgt de
gewenste uitspraak over het belang van Zierikzee niet. Uiteindelijk zal het bestuur
in november 1939 besluiten uit de federatie te stappen.
Nieuw doktersfonds
Ondertussen doet zich al weer een nieuwe kwestie voor. In Renesse is per 1
januari 1938, met steun van de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering
der Geneeskunst, een nieuw doktersfonds opgericht voor heel Schouwen en
Duiveland, uitgezonderd Zierikzee omdat daar de lokale apothekers tegenwerken.
Dit fonds vergoedt: huisartsenhulp, specialistische hulp, klinische en poliklinische
behandelingen en operatieve hulp. Maar geen ziekenhuisverpleging. Vanaf de
oprichting wil dit doktersfonds dat de leden die zowel bij het doktersfonds als bij
de SBZ zijn aangesloten een korting krijgen bij de SBZ. Die hoeft immers geen
operatieve hulp meer uit te keren. Maar de SBZ stelt zich op het standpunt dat
zij tien jaar ouder is en dat het doktersfonds de operatieve hulp uit het pakket
had kunnen houden. Bovendien zou het slechts om heel weinig leden gaan. Het
compromis is dat de SBZ blijft uitkeren als voorheen en dat het doktersfonds de
eventuele bijkomende kosten betaalt tot maximaal de operatiekosten.
Met de oprichting van dit doktersfonds raakt de positie van J.H. van Eldik ter
discussie. Hij is medisch-adviseur voor de SBZ, maar inmiddels ook voor de
concurrerende vereniging in Noordgouwe. Bovendien is hij geneesheer-directeur
van het ziekenhuis in Noordgouwe en zowel initiatiefnemer, als later voorzitter van
het doktersfonds. Het bestuur van de SBZ is verdeeld over de mening of Van Eldik
de verschillende belangen wel uit elkaar kan houden. De kwestie wordt in eerste
instantie aangehouden, maar komt uiteindelijk niet meer terug in de verslagen.
Oorlogsjaren
De politieke situatie in Europa verslechtert snel; toch wordt daar pas in november
1939 iets over opgemerkt in de notulen. Het bestuur acht een oorlogsclausule,
bijvoorbeeld voor de leden die voor dienstplicht worden opgeroepen, nog
83