niet noodzakelijk, omdat alleen "bij werkelijken oorlog" maatregelen nodig
zijn. Administrateur H. Uijl vraagt zich af of de effecten niet gedeponeerd
dienen te worden bij de Nederlandsche Bank. De kluis van de Nutsspaarbank
aan het Havenpark wordt echter veilig genoeg geacht. Wel besluit het bestuur
in verband met koersverlies, dan al geraamd op maar liefst 1400 gulden, geen
nieuwe effecten aan te kopen. Het eventuele overtollige kasgeld zal bij de bank
gedeponeerd worden.
In 1940 is er slechts één vergadering, in juli. Over de werkelijke oorlog is geen
woord terug te vinden in de notulen. Wel neemt het bestuur met genoegen
kennis van het feit dat de reserve van de concurrent in Noordgouwe in 1939 met
50 procent is gedaald.
De reserve van de SBZ bedraagt volgens de jaarrekening van 1940 per 31
december 15.383,40. In 1941 wordt nog slechts twee keer vergaderd. Opvallend
is de vraag hoe de stand van zaken is met betrekking tot de bouw van het
ziekenhuis in Zierikzee. Voorzitter Gerritsen is via een commissariaat betrokken
bij de Slavenkas en heeft, samen met medecommissaris H.J. Doeleman, in 1939
het plan opgevat het tegoed van de Slavenkas te besteden aan de bouw van een
nieuw ziekenhuis in Zierikzee. Dit om plannen voor eventuele uitbreiding van de
R.K. St. Cornelia Liefdehuis (een mogelijk Rooms bolwerk) voor te zijn. De SBZ
voelt daar wel voor, want dat zou in vervoerskosten kunnen schelen. Teiwijl deze
plannen om diverse redenen spaaklopen, opent het ziekenhuis in Noordgouwe
in 1943 een nieuw gebouw met maar liefst zestig bedden.
Pas in oktober 1947 legt het bestuur over de oorlogsjaren rekening en
verantwoording af. Dit overigens met twee bestuursleden minder, zij blijken te
zijn "weggezuiverd". Uijl memoreert de enorme puinhoop die hij na de oorlog
in zijn kantoor aantreft. Door de verplichte evacuatie in 1944 had de bezetter vrij
spel in het gebouw. Kasten zijn opengebroken en de administratie is een chaos.
Ziekenfondsbesluit
In deze oorlogsjaren komt er een einde aan de vrije markt. De Duitse bezetter
voert voortvarend het Ziekenfondsbesluit in. Al in 1883 had Bismarck in Duitsland
een verplichte ziektekostenverzekering met een breed pakket aan vergoedingen
(huisarts, tandarts, geneesmiddelen, ziekenhuis- en sanatoriumverpleging)
geïntroduceerd. Abraham Kuyper had hier in 1903 zijn eigen, maar uiteindelijk
niet ingevoerde voorstel op gebaseerd.
Vanaf november 1941 worden alle Nederlandse werknemers met een inkomen
dat onder een landelijk vastgesteld bedrag ligt, verplicht zich te verzekeren bij
een erkend fonds.
Wie boven de inkomensgrens zit, of geen werknemer is, kan zich verzekeren
bij respectievelijk de ziektekostenverzekering of de vrijwillige ziekenfondsen.
Het Ziekenfondsbesluit maakt van de private ziekenfondsen publieke organen
waarbij de overheid de premie, het pakket en de toelating bepaalt. De private
ziekenfondsen moeten zich wel laten erkennen door het ministerie van Sociale
Zaken. Veel fondsen kunnen niet aan de eisen voldoen en hun aantal daalt snel.
Ledenverlies
Ook voor de SBZ heeft het Ziekenfondsbesluit gevolgen. Voor de oorlog heeft
de SBZ op haar hoogtepunt circa 10.000 leden. In 1944 is dat aantal door het
Ziekenfondsbesluit teruggelopen tot 5000 en in 1947 zijn dat er nog maar 3000. De
84