invoering van de vrijwillige ziekenfondsverzekering voor kleine zelfstandigen tot een loongrens van 3700 betekent een grote concurrentie, zeker op Schouwen- Duiveland waar veel landarbeiders werken zonder vast dienstverband. Deze leden stappen over naar de voor hen gunstige Algemeen Maatschappij Ziekenfonds Schouwen-Duivelandzoals het doktersfonds in Renesse inmiddels heet. Maar Nederland wordt na de oorlog snel welvarender, teiwijl tegelijkertijd de kosten voor verpleging en medische behandelingen sterk stijgen. Er ontstaat een groeiende groep mensen die het ziekenfonds moet verlaten omdat het inkomen te hoog ligt. W.H. Ittman, dokter in Brouwershaven en voorzitter van het ziekenfonds, beseft dat de particuliere verenigingen hun draagvlak verliezen terwijl er markt is voor ziekenhuisverpleging. Hij wil de ziekenhuisverpleging in eigen beheer nemen in cle vorm van een bovenbouwverzekering. Deze bovenbouwen, ook andere maatschappijfondsen in Nederland houden zich daarmee bezig, zijn bedoeld voor mensen die boven de weistandsgrens zitten. Zij richten zich vrijwel altijd op een specifieke regio. De bovenbouwverzekeringen worden, net als de fondsen zonder winstoogmerk, meestal in stichtingsvorm opgericht. Juridisch zijn ze onafhankelijk maar ze werken nauw samen met de ziekenfondsen. Ittman vindt steun bij R.N.M. Eijkel, inspecteur bij het Ziekenfondswezen. W.H. Ittman, voorzitter van het ziekenfonds van Schouwen- Duiveland. circa 1940 (coll. Gemeentearchief Schouwen- Duiveland, Zierikzee). Stichting Ziekenhuisverpleging In 1945 en 1946 gelast de directeur voor het Ziekenfondswezen verschillende malen dat de SBZ zich laat erkennen en inzicht geeft in de financiën. De administrateur laat in de notulen van maart 1947 weten in 1946 deze brieven "voor kennisgeving aangenomen en na ontvangst in de papiermand gedeponeerd" te hebben. Inspecteur Eijkel laat het daar niet bij zitten. Hij roept de drie eilandelijke particuliere verenigingen en het ziekenfonds in januari en maart 1947 bij elkaar om over samenwerking te spreken. In die gesprekken komt het nodige oud zeer naar boven, zoals de kwestie van de dubbele premie voor operatieve hulp. SBZ- voorzitter Gerritsen stelt zich afwachtend op en meent met 3000 leden en een reserve van 7500 wel enige eisen te kunnen stellen. Een half jaar later is de situatie voor de SBZ echter drastisch veranderd. De reserve is teruggelopen tot een risicovolle 3400 en het bestuur kan niet anders dan tot samenwerking besluiten. De algemene ledenvergadering van 24 oktober 1947 wordt een aantal dagen uitgesteld omdat er slechts drie leden komen opdagen. Op 29 oktober zijn het er tien en met één onthouding besluit de vergadering toe te treden tot de nieuwe Stichting Ziekenhuisverpleging Schouwen en Duweland. De andere twee partijen zijn Algemeen Maatschappij Ziekenfonds Schouwen-Duiveland 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 87