op de Zeeuwse eilanden de bevolking sterk toenam, ontwikkelde Zierikzee zich verder tot het grafelijk bestuurscentrum van Zeeland Beoostenschelde (Zeeland ten noorden van de Oosterschelde) en tevens tot een handelsnederzetting met brede internationale contacten. De ontwikkeling werd bevorderd door de gunstige ligging van de stad5 op een plaats in het mondingsgebied van de Schelde waar de zee- en de rivierscheepvaart elkaar ontmoetten. De (13e-) I4e en de eerste helft van de 15e eeuw waren de onbetwiste hoogtepunten van Zierikzee dat door de gunstige ligging tussen Holland en Vlaanderen een belangrijk regionaal centrum voor handel en nijverheid was. Door de toenemende verzanding van de kreek naar de Gouwe6 kwam vanaf de tweede helft van de 15e eeuw de functie van de stad als agrarisch centrum voor Schouwen-Duiveland meer op de voorgrond te liggen. In cle l6e-17e eeuw vervulde Zierikzee nog slechts de rol van regionaal centrum. Na een tweede relatieve bloeiperiode in de late 17e eeuw volgde in de 18e en 19e eeuw opnieuw een periode van economische stagnatie. Hierdoor bleven het monumentale karakter van de stad en het bodemarchief wel grotendeels behouden. De onderzoekslocatie aangegeven op de stadsplattegrond van Blaeu uit 1649 (bron: Blaeu stedeboek 1649, gemee n tea rch ief) De onderzoekslocatie is gelegen in de nabijheid van, of wellicht in, het oude spuikomgebied. Dit gebied was in de 13e eeuw waarschijnlijk drassig en had regelmatig met overstromingen te kampen, zodat er maatregelen (ophogingen of aanplempingen met stadsafval) getroffen moesten worden om het gebied bewoonbaar te maken. In 1350 werd de verderop gelegen watermolen door de graaf verkocht en is de inbraakgeul het spuiwater omgevormd tot schuitvaart. Over de laatmiddeleeuwse situatie ter plaatse is weinig directe informatie voorhanden. Duidelijk is wel dat de Korte Nobelstraat niet tot de voornaamste straten van Zierikzee behoorde. De onderzoekslocatie lag niet direct aan het water. Dit bevond zich op oud kaartmateriaal ten westen van de Steiltjesstraat. Wel lag het dichtbij de vaart en aan de verkeersroute door de vroeg I4e- eeuwse Nobelpoort naar het platteland. Aan de hand van oud kaartmateriaal 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2007 | | pagina 8