De organisatie van de partenrederij verliep via de boekhouder die gewoonlijk een
aanzienlijk aandeel bezat in de rederij. Vaak bekleedden de boekhouders belang
rijke bestuurlijke functies op stedelijk of gewestelijke niveau, waar zij hun belangen
en die van hun medereders optimaal behartigden.
In een zogenaamde 'rederijcedul', die door alle deelnemers in de rederij was
ondertekend, werden de bevoegdheden van de boekhouder omschreven. Naast de
leiding over de uitrusting van het schip en de werving van het personeel was hij
verantwoordelijk voor de afdracht van belastingen en het bijhouden van de admini
stratie. Ook de afhandeling van de noodzakelijke scheepspapieren, zoals scheeps-
en vrachtbrieven, paspoorten en buitenlandse passen, viel doorgaans onder zijn
taken. Heshuijsen De Jonge vroegen tussen 1768-1773 bijvoorbeeld 77 Turkse
passen aan die een vrijgeleide moesten geven tegen de vanuit Noord-Afrikaanse
havensteden opererende Barbarijse kapers. Deze passen werden na het tonen van
een zeebrief, waarin het stadsbestuur verklaarde dat het betreffende schip uit de
Republiek afkomstig was, door de admiraliteit verstrekt. Daar de Zeeuwse admirali
teit in Middelburg was gevestigd werden deze zaken door de in Middelburg woon
achtige procuratiehouders afgehandeld. Namens de firma Heshuijsen De Jonge
trad de Middelburgse koopman Michel Mournier op.
Andries Heshuijsen en de firma Heshuijsen De Jonge
Andries Heshuijsen werd op 18 januari 1721 te Haarden geboren. Na zijn studie
rechten aan de Universiteit van Leiden maakte hij kennis met de acht jaar oudere
Johanna van der Os, de enige dochter van de rijke Zierikzeese koopman Tonis van
der Os. Op 4 juli 1747 werd het huwelijk gesloten. Tonis van der Os schonk het
bruidspaar een woning aan de zuidzijde van de Oude Haven en betaalde Heshuijsen
jaarlijks duizend rijksdaalders, mits hij Van der Os bij zijn handelszaken zou bijstaan.
Heshuijsen ging akkoord en werd nog in datzelfde jaar als poorter van Zierikzee
ingeschreven.
Nog geen drie jaar later overleed Tonis van der Os en erfde Heshuijsen zijn for
tuin, bestaande onder meer uit onroerend goed en een vloot van circa dertig koop
vaardij- en vissersschepen van verschillende scheepstypen. Veruit het merendeel
bestond uit hoekers van uiteenlopende grootte. Een klein deel van de schepen had
hij in eigen beheer, de overige schepen behoorden tot partenrederijen, waarvoor
hij als boekhouder optrad. Door het overlijden van Adriaan van der Os, de broer
van Tonis van der Os, wiens huwelijk kinderloos was gebleven, werd de handels
vloot van Heshuijsen in 1757 met nog eens vijf schepen uitgebreid. Tot deze sche
pen behoorde de Bruinisse, het eerder genoemde hoekerschip dat voor de prik-
handel op Londen werd uitgereed.
Daarmee werd het handelshuis van Andries Heshuijsen de belangrijkste rederij van
Zierikzee met een scheepsbestand dat ongeveer een derde van de totale Zierikzeese
koopvaardijvloot uitmaakte. Sommige van deze schepen had Heshuijsen slechts
enkele jaren in de vaart, andere, zoals de tweemast hoeker Juffrouw Catharina,
zouden zo'n dertig jaar dienstdoen.
Naast scheepvaart had Heshuijsen ook belangen in bepaalde vormen van nijver
heid, waaronder de bereiding van meekrap en de raffinage van zout. Het eerst
genoemde product was een rode verfstof dat in meestoven werd vervaardigd. Daar
werden de meekrapwortels opgeslagen, gedroogd en vervolgens tot meekrappoe
der fijn gemalen. Volgens het testament dat Heshuijsen in 1773 liet opmaken hacl
hij aandelen in vijf verschillende meestoven. De zoutraffinage vond in zoutketen
9