l6de eeuw moesten door het voortdurende verlies van grond in het Zuidland van Schouwen telkens weer inlaagdijken worden aangelegd en is liet verbod op het derriën goed te begrijpen. In de 17dc en 18d" eeuw wordt wél geschreven over het uitslaan van land voor het maken van inlaagdijken14, maar het verbod op derriën in deze gebieden komen we dan niet meer tegen. Het derriën speelde op Schouwen, net als op Walcheren, toen waarschijnlijk geen rol meer. Derriën in de Zuidhoek In het jaarverslag van het waterschap Schouwen over 1917 staat dat 'tot verbete ring van cle inlagen in den Zuidhoek' bij Zierikzee besloten werd om derrie uit te graven. Wat hier wordt bedoeld met 'verbetering van de inlagen' is niet meteen duidelijk. Gaat het om cle aanleg van afvoersloten ter verbetering van de afwate ring? Op dat moment was verhoging van de natuurwaarden zeker géén punt van overweging. We zullen zien dat men een geheel andere verbetering voor ogen had. De Zuidhoek is een deel van de polder Schouwen dat door de aanleg van het Havenkanaal in 1597-1599 geïsoleerd was komen te liggen. Door de aanleg van een inlaagdijk in 1763 (naar het westen verlengd in 1785) waren hier langs de Oosterschelde inlagen ontstaan. De aanleg was nodig door de vallen in het buitendijkse land in 1734, 1744 en 1752 die een bedreiging vormden voor de zeedijk. Deze dijk was eerder 1721 als een inlaagdijk aangelegd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) raakt Nederland afgesneden van bui tenlandse aanvoer. Er ontstaat schaarste van brandstoffen, graan, vetten en ert sen. Landelijk komt er een bureau 'Rijks-Kolendistributie' en plaatselijk vormen zich 'Brandstoffencommissies'. De Zierikzeese commissie bestaat uit vier dames en drie heren15. Op Schouwen-Duiveland heerst daarnaast werkloosheid onder de landarbeiders en zijn er vele Belgische vluchtelingen opgenomen. Het is tegen deze achtergrond dat mr. A.J.F. Fokker, voorzitter van het waterschap Schouwen en ook burgemeester van Zierikzee en lid van de Eerste Kamer, met een plan komt om derrie te winnen in de inlagen van de Zuidhoek. Dat levert verkoop bare turf op en ook kunnen werklozen worden ingezet. Fokker is vermoedelijk op het idee gekomen omdat in het nabij gelegen Ouwerkerk door particulieren ook turf werd gewonnen. Dit gebeurde daar op initiatief van aannemer Frans van der Hulle uit Oosterland op een perceel met de spotnaam De Welvaart op de hoek van de Baalpapenweg en de Bolderdijkseweg, Deze laatste weg was overigens omstreeks 1400 aangelegd als inlaagdijk van de polder Vierbannen van Duiveland. De derrie kwam hier aan de oppervlakte toen de bovenste meter klei werd afgegraven voor het verzwaren van de zeedijk. Van der Hulle adviseerde de voorzitter en de ingenieur van het waterschap Schouwen. De turfwinning op dit 'misselijk stuk land' bij Ouwerkerk is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. Aanvankelijk ziet dijkgraaf B. Giljam van de polder Vierbannen in een brief van 26 september 1917 problemen, maar na tussenkomst van Gedeputeerde Staten van Zeeland schrijft hij op 30 april 1918 geen bezwaar te hebben tegen de vervening van ca. 1 ha, omdat het perceel op meer dan 300 meter van de zeedijk ligt1". Het gaat hier om een toestemming achteraf in een tijd van brandstofschaarste. Ook op Walcheren is tijdens de Eerste Wereldoorlog turf gestoken, onder meer op percelen ten zuidoosten van Middelburg. De waarde als brandstof was echter door het hoge slib- en zoutgehalte gering. Ook uitgebaggerde derrie langs een watergang bij Oost-Souburg bleef op de kant liggen en werd niet als brandstof gebruikt' 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2008 | | pagina 37