een nieuw, veel heviger conflict over dezelfde kwestie doemt op. Voor die tijd (op
f3 juli 1920) is er al een korzelig gestelde mededeling van burgemeester Scholder
aan zijn twee wethouders Padmos en Steur: 'De voorzitter deelt mede, dat de
Volkszangdag alhier niet is gehouden, omdat het hoofd der school bezwaar had,
dat de meeste liederen zouden moeten worden aangeschaft en dan nog geleerd,
waartoe de tijd ontbrak.' Ook stelt Paulusse een wijziging voor in de te geven
lessen voor vervolgonderwijs. Hij zal er acht geven per week en zijn onderwijzer
Leeuwe krijgt er zes.8
Het jaar daarop proeft men cle moeilijke verhouding in een raadsvoorstel, bedacht
door wethouder Steur. Paulusse heeft tot dusver recht op 'vrije woning' op grond
waarvan op diens jaarwedde 'slechts f. 145' in mindering kan worden gebracht.
De gemeente zal de ambtswoning opheffen 'en deze daarna het hoofd aan
bieden in huur voor f. 250,- per jaar'. De archiefvorser moet het jaren later met een
eenvoudige vermelding doen in de notulen van B W van 21 mei 1921: als in
gekomen zijn 'een 3tal brieven van den heer J.P. Paulusse naar aanleiding van het
raadsbesluit, waarbij hem zijne ambtswoning is opgezegd, met de mededeeling
van den Voorzitter, dat de heer Paulusse heeft verzocht de eerste twee brieven in
te trekken. De vergadering acht zich tot vernietiging van de brieven niet bevoegd.'
(De brieven zijn later wel vernietigd, in een besloten raadsvergadering heeft wet
houder Steur ze overigens 'onwelvoeglijk' genoemd.) Paulusse is kennelijk met B
W niet meer 'on speaking terms' en neemt ontslag als ambtenaar van de burge-
lijke stand. Ondertussen doet hij pogingen om elders benoemd te worden.9
Tekening van Paulusse van de omgeving van Renesse (±1928)
48