Artikel van Van Breen in de Zeeuwsche editie van Groot-Rotterdam. Maar het is een feit, dat ik m'n opinie verdedig en dat de zg. 'bevoegden' niets doen. Altijd onderhandse critiek; laat ze dan een artikel terugschrij ven, of zich bij mij melden. Ik. maak me sterk, dat, wanneer ik. een artikel vol onjuistheden publiceer, er nóg niemand in Zeeland zal zijn, die er tegen op komt. Zö zijn de Zeeuwen. En m 'n journalistiek zal mij niets doen, omdat ze mij onverschillig is. En ik wil van Renesse een badplaats maken, omdal ik het egoistisch vind, mooie plekjes voor mezelf te bewaren. Ondanks het feit dat Paulusse er met zijn gezin is vertrokken, besluit Van Breen zich in het vroege voorjaar van 1932 in Renesse te vestigen.1'' Maar reeds eerder heeft hij korte of lange tijd in het dorp doorgebracht. Ongetwijfeld zal hij op zijn motor van Goes naar Renesse zijn gegaan, want heel Zeeland kende de Razende Roel van Ons Zeeland en 'De Zeeuwsche editie' van Groot-Rotterdam. Waarom zou deze 26-jarige dichter-journalist juist naar Renesse zijn gegaan? Hij hield inderdaad mateloos van Schouwen, in het bijzonder van de duinstreek. In Ons Zeeland en in Ons Nederland - het officiële 'orgaan van den Algemeene Nederlandsche vereenigingen voor Vreemdelingenverkeer' - van 1931 zong hij de lof van Schouwen. Zo klinken zijn woorden in De Wandelaar van 1932:16 De stilte is er beklemmend en de duinen wachten. De hooge, heerlijk, be groeide, eenzame duinen die dwingen tot dwaaltochten, uren lang. De duinenrij is bij Haamstede tot 5 km. breed; het strand hier en daar 800 m.; wat wil men meerEn zoodra men Renesse achter zich gelaten heeft, ontmoet men geen sterveling meer. De kleine, dichtbegroeide laantjes, waar de wilde kamperfoelie en spirea in overvloed bloeien en geuren, lig- 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2008 | | pagina 57