Tiezelinswaard, OHZ IV, nr. 2160. Van latere datum dateren goederen te Gouda en Schoonhoven, Van der Wal, a.w 5, H. van Engen, Nicolaas van Kats en Der Nat wen Bloeme in Jacob van Maerlants der naturen bloeme und das umfield. A.Berteloot/D.Hellfaier Red München 2001. 239 en R. Fruin Bijdrage Vaderlandschegeschiedenis, 3, Reeks X, 54. 33- De Man, a.w., p. 137. Fokker 8, C.Dekker, Tussen twee vloeden, de strijd tegen hel water in Zeeland Bewesten Schelde lussen 1530 en 1532 in Historisch Jaarboek Noord en Zuid Beveland Historisch Jaarboek Noord en Zuid Beveland 1989, p. 41-61. E.Palmboom, a.w., p. 14, 15 en 382. 34. Het steenhuis wordt vermeld in OHZ II, nr. 909 en nr. 910 en bij De Fremery nr. 308. Op de geschiedenis van Elle, Helle Noord-Welle en het steenhuis wordt ingegaan door Fokker, a.w., p. 265, W de Vrieze, Hofstede De Helle op Schouwen Kroniek, 1984, p. 21-40. M.H.Wilderom, Tussen AJ'sluitdammen en Deltadijken, II, Noord Zeeland. 307, 2e druk 1970 Middelburg en Mattheus Smallegange, Nieuwe Cronijk van Zeeland, p. 692. 35- Hamaker, Rekeningen, I, a.w., p. 132. 36. OHZ 1, nr. 95, Oorkondenboek Sticht en Utrecht. OSU nr. 279 en 280. De Winter vermeldt als bron Sloet nr. 217, Obreen a.w., p. 294. Van den Bergh I, nr. 101. Het burggraafschap wordt vermeld in 1206 door F.l l.J.Lemmink in Het ontstaan van de staten van Zeeland en bun geschiedenis tot het jaar 1555, Dissertatie Roosendaal, p. 16, 1951, met als bron Van den Bergh 1, nr. 206. J.C. Kort meldt dat dit al vanaf 1127 is, a.w., p. 1. 37. Dekker C., Een Schamele Landstede, p. 50. Eerste schriftelijke vermelding in OHZ I, nr. 153 (9 september 1162). C.Dekker, Zuid Beveland, p. 94. 38. Obreen H.,a. u>„ p. 294. Van den Bergh. I, nr. 170. PJ.Goetschalcky., Oorkondenboek derWitherenahdij St Michiels te Antwerpen, I,, nr. 40, 1909. Kort, a.w. nr. 172 en 173, p. 118. Van den Bergh, I. nr. 179, 9 januari 1199. Ook in Van Leeuwen, a.w., p. 131. 39. Voor oorkonde in 1203, zie C.Dekker, Een schamele landstede, p. 22, OHZ I, nr. 258. Voor 1218 Oorkondenboek Brabant, II-l. nr. 951-Voor 1220 C. Hoek, a.w., p. 127-128. Voor 1221 Palmboom, a.w., p. 371. OHZ III nr. 424, 13 april 1221. Deze datum wordt ook genoemd door Henderikx. Hij vermeldt dat het zegel van Zierikzee dan voor de eerste maal wordt gevoerd. Daaruit blijkt dat er schepenen zijn en Zierikzee stadsrecht bezit. PA. Henderickx a.w., p. 99. Hij vermeldt daarnaast als bron 'OHZ II nr. 294. Voor 1226 E van Beveren, De verdwenen kastelen van Schouwen Duiveland, Doorn, 1960. Bron Van den Bergh, I, nr. 298. Hollestelle, Borsele, p. 188 en Hollestelle, Borsele, p. 288. Bron Van den Bergh, nr. 297. Voor 1230, 26 april 1230, Leenregister BewestenSchelde (BWS), Inv.nr. 200, ZA, OSU, nr. 800 en Van den Bergh, I, nr. 320. 40. De genoemde Betto, presbyter van Burgh, is vermoedelijk (dan de nog jonge) Bette (of Betto) van Zierikzee. Hij was de eerste huiskapelaan van Aleide van Holland tijdens haar verblijf in Holland. Het is zeer wel mogelijk dat hij een van de opvoeders is geweest van haar zonen en Floris V Hij was een man van gewicht. Zo doet hij in 1264 (10 mei) uitspraak in een geschil tussen Aleid van Avesnes, patrones van de kerk te Schiedam en heer Philips, plebaan van Overschie (Schiedam), inzake de parochiegrenzen tussen Overschie en Schiedam. OSU, nr. 1621.1n 1268 vinden we hem terug als presbyter, huiskapelaan bij Aleid, en wijst hij zijn oom Heer Hendrik Schrever, portier van de abdij Ter Doest, aan als executeur van zijn testament. Dit was gezegeld door Aleid van Holland, haar zoon Bouchard, hijzelf en zijn oom. In 1268 wordt hij genoemd als Deken van het kapittel van Sant Vincent te Sougnies. waar eveneens Bouchard aan verbonden was. Ook wordt hij vermeld in 1277 als Proost van Maubege, waarbij hij betrokken was bij de oplossing van het conflict tussen Floris van Henegouwen en Floris V Hij wordt in 1290 genoemd als aartsdiaken van Antwerpen en in 1296 als aartsdiaken van Brussel en verbonden aan de Bisschop van Cambrai (Willem van Henegouwen). Cordfunke, a.w..p. 67-69 en J Burgers, Paleografie van bronnen in Holland en Zeeland in de dertiende eeuw, p. 476. Zijn zegel is te vinden in CSN nr. 345 (1264). Zijn testament is opgenomen bij Van den Bergh, II, nr. 155, gedateerd op 6 januari 1267. Het origineel bevindt zich in het Archief van het Seminarie Brugge. Het feit dat hij waarschijnlijk afkomstig is van Burgh is ook weer een indicatie van de verbondenheid tussen Van Burgh en het Grafelijk Huis Holland. Deze man is een artikel waardig.! 41. Obreen H., opgenomen in: Onuitgegeven oorkonden, a.w., p. 268. Bron, Archief Ter Doest, nr. 804. 42. Fokker, a.w, p. 206. Bron Van den Bergh, nr. 502 (1 februari 1250) en 509 (31 maart 1250). 43. Obreen H. a.w., p. 244-245. Ook in Archief Lenshoek, nr. 61, Gemeente archief Gent. Bron Archief Seminarie Brugge, nr. 895. Cartularium Dunis, nr. 809. M.K.E.Gottschalk, De vier ambachten en hel land van SaaJïinghe in de middeleeuwen, een historisch-geografiscb onderzoek betreffende Oost Zeeuws-Vlaanderen, Assen 1984, p.163. Obreen, a.w., p. 241. 44. Zij huwde in 1280 met Jan van Renesse. Van der Wala.zc., 5. Documentaire aantekeningen betreffende het stadsrecht van Gouda, Archief Groene Hart, Gouda 2005. A. Hollestelle, De Honte en het eiland Borsele, p. 301, Tholen 1907. De paus gaf toestemming in 1285 om gehuwd te blijven. De Fremery Supplement, nr. 234. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2009 | | pagina 27