De veroordeelde tien gevangenen van Schouwen-Duiveland worden vervoerd naar
een Duitse bunker bij Haamstede. De laatste zestig uur heeft niemand hen iets te
eten of te drinken gegeven. Op 10 december verleent dominee Voorneveld pastorale
bijstand aan de veroordeelden. Hij neemt haastig geschreven brieven voor de
nabestaanden in ontvangst. Gezamenlijk zingen zij het Lutherlied: 'Een vaste burg is
onze God'. De gevangenen worden in een huifkar naar de dreef van Slot Moermond
vervoerd. Enkelen vangen nog een glimp op van door de Duitsers opgeroepen
familieleden, die op de Laone omringd door zwaarbewapende Duitsers angstig
afwachten wat er gaat gebeuren. Buiten het gezichtsveld van hun familieleden
worden de negen gevangenen met handen op de rug vastgebonden op tafels gezet.
Boven hen hangt een balk met touwen vastgeknoopt aan twee eiken van de dreef
van Moermond. Iedere gevangene krijgt een strop om zijn hals geschoven, volgens
een getuige, de achttienjarige gevangene Willem den Boer, waarschijnlijk door
Inselkommandant Schütz. De strop wordt aan de balk erboven vastgeknoopt. Ook
volgens getuige Cornelis van der Velde, gemeentesecretaris van Haamstede, zijn de
grootste en wreedste boosdoeners ter plaatse Hauptman Schütz en Leutnant
Klümpke. Soldaten trappen de tafels om. Eén gevangene valt met strop en al op de
grond en wordt opnieuw opgehangen. Alle negen sterven een minuten durende
verstikkingsdood. De zwaargewonde Lazonder moet dit allemaal vanaf een brancard
aanzien. Hij overlijdt dezelfde avond en wordt de ochtend van de 11 december naast
zijn kameraden gehangen. Nog geen kwartier na de executie worden ongeveer 25
mensen, waaronder onvoorbereide familieleden van de slachtoffers en de eigenaar
van Moermond, Jaap Vriesendorp, gedwongen de terechtgestelden te aanschouwen.
Hauptman Becker leest het vonnis voor:
"Dit vonnis is voltrokken omdat personen hebben getracht te ontvluchten
en samenwerking te zoeken met de vijand om zich bij bem te voegen om
zodoende de Duitse Weermacht te bestrijden"
Er zijn nog zes mensen voortvluchtig; het echtpaar Wisse, de twee piloten, com
mando De Leeuw en De Glopper. De Duitse commandant laat weten dat: [de
bevolking verplicht wordt..] "in samenwerking met de Duitsche Weermacht deze
personen op te sporen".
Hierop volgt een waarschuwing:
Wanneer deze opsporing plaats heeft voor Dinsdag, 12 Decemberl944
des middags 12 uur, volgen geen strafmaatregelen. Bij aantreffen na
genoemd tijdstip worden uit de bevolking verdere gijzelaars gesteld, die
eveneens veroordeeld zullen worden tot de strop.
De slachtoffers moeten tenminste 48 uur blijven hangen. De Duitsers bevelen de
timmerman van Renesse, Braber, de tien in de kleren die ze aan hebben zonder enige
identificatie in een massagraf te begraven. Braber kent de meeste slachtoffers
persoonlijk en noteert de volgorde waarin ze begraven worden. Vijf van de families van
de 'Tien van Renesse' worden uit hun huis gezet. Al hun bezittingen worden verbeurd
verklaard en hun huizen worden leeg geroofd. De 'Tien van Renesse' hebben geen
namen genoemd bij de wrede verhoren van de Duitsers. Evertse, Stoel, Van den Hoek,
Minkema, Swaters, Schelfhaut en andere verzetsmensen op het eiland blijven gespaard.
De Wisse's vinden een goed onderduikadres. De drie geallieerde soldaten worden
na overleg met de 'duikers' familie Dejonge aangemeld bij de Duitsers en verdwijnen
in krijgsgevangenschap. Alle drie overleven de oorlog. De voortvluchtige De Glopper
klopt aan bij Moermond en krijgt van Jaap Vriesendorp eten in de tuinbungalow van
Moermond. Hij krijgt onderdak bij R Stoutjesdijk in de Molenweg. Vriesendorp en
92