werd aangeduid. Gedurende zijn Rotterdamse periode behaalde hij de Hoofdakte en de akte Tekenen. In 1920 keerde hij terug naar Schouwen-Duiveland en werd aangesteld als onderwijzer aan de Openbare School Afdeling A in Zierikzee, kortweg aangeduid als 'school A' en gevestigd aan Wevershoek/Kerkhof en later op de bovenverdieping van het schoolgebouw aan de Nieuwe Boogerdstraat. In 1928 werd hij benoemd tot hoofdonderwijzer aan 'school A' en bleef dat tot na de Tweede Wereldoorlog. In 1953 werden 'school A' en 'school B' samengevoegd en werd Breetvelt hoofd van de aldus ontstane Openbare Lagere school aan de Nieuwe Boogerdstraat. Zijn onderwijsloopbaan in Zierikzee duurde tot aan zijn pensionering in 1961. Een totale onderwijsdiensttijd van maarliefst zesenveertig jaren! Van Breetvelt kan dus met recht worden gezegd, dat hij een leven lang voor de klas heeft gestaan. Openbare Lagere school Nieuwe Boogerdstraat te Zierikzee Collectie Gemeenleachief Schouwen- Duiveland Zierikzee). Gerrit Breetvelt wordt door menigeen getypeerd als een 'echte schoolmeester'. Daarmee wordt bedoeld dat hij meer was en probeerde te zijn dan iemand die kinderen zoveel mogelijk noodzakelijke kennis bijbrengt voor het verdere leven. De aanduiding 'schoolmeester' reikt verder dan het benoemen van een beroep of een functie. 'Schoolmeester' refereert in dit geval eerder aan de beroepshouding, aan een soort van 'institutie'. Bedoeld wordt iemand, die naast uitstekende pedagogische en didactische kwaliteiten als basisvaardigheden, ook een sterke betrokkenheid en verantwoordelijkheid voelt voor de ontwikkelings- en ontplooiingsmogelijkheden van kinderen die hem of haar zijn toevertrouwd. Iemand die naast onderwijzer in de letterlijke betekenis - als het nodig is - ook opvoeder, maatschappelijke werker, beroepskeuzeadviseur en wat al niet meer, wil en kan zijn. Veel mensen die met Breetvelt hebben gewerkt hebben bij diverse gelegenheden dit beeld over hem bevestigd en onderstreept. In de manier waarop hij invulling gaf aan zijn vak, stond 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2010 | | pagina 107