van lijf en leden - 'de vader van opa was tenslotte militair', aldus een kleindochter -
altijd correct gekleed en buiten altijd met de (donkere)hoed op het hoofd. Als meester
Breetvelt binnenkwam, voor je stond of opdrachten gaf, dan deed dat iets met je en je
paste je als vanzelf aan, aldus getuigenissen van menig oud-leerling. Maar ook
personeelsleden op zijn school hebben hem zo ervaren. Als Breetvelt iets wilde, deed
iedereen daar bijna als vanzelf en zonder veel discussie aan mee. Er was in het algemeen
een groot draagvlak voor zijn ideeën en aanpak, ondanks het feit dat zaken soms op
een wat dominante manier werden gebracht. Verschillen van inzicht werden echter
niet op de spits gedreven maar, gerespecteerd of op minzame wijze gladgestreken.
Hij was als schoolmeester en hoofd der school consistent en consequent in beleid
en aanpak. Daardoor kwam hij misschien soms wat autoritair over. Sommige van zijn
leerlingen en ouders hebben hem bij tijd en wijle ook beslist zo ervaren. Hij hechtte
aan oprechtheid en eerlijkheid en vond orde, rust en respect belangrijke waarden.
Die wilde hij dan ook graag bij zijn leerlingen en in zijn school terugzien. Leerlingen
die aan deze criteria voldeden hadden weinig van hem te vrezen en werden soms
zijn lievelingetjes. De algemene lijn was echter om de teugels strak te houden. Wie
over de schreef ging werd indien nodig stevig aangepakt. De waarheid moest altijd
boven tafel komen, maar een leerling kon op compassie rekenen als een fout of
misstap werd toegegeven. In een afscheidsinterview met de Zierikzeesche
Nieuwsbode van 20 juli 1961 zei Breetvelt daar over: "De stiekemerds hebben het bij
mij nooit gemakkelijk gehadmaar voor de openhartigen (in de stijl: 'meester ik
heb het gedaan') liep het altijd wonderwel af". In datzelfde interview legde hij uit
dat hij deze aanpak bewust hanteerde, maar wel zodanig dat het kind achter die
strengheid de liefde van de meester voelde. "Mijn beste beloning na alle moeite,
trammelant en zorgen is altijd geweest de blijde glunder in de ogen van de kinderen",
aldus meester Breetvelt.
Humor gebruikte hij vaak als middel en wapen om complexe problemen en situaties
te relativeren en op te lossen. Hij beschikte over een grote dosis mensenkennis en
had ook veel tact om met mensen in al hun verscheidenheid om te gaan. Een moeder
die in alle staten naar school kwam om de meester eens even te spreken, werd
meestal eerst een tijdje met een glas water in een kamertje gezet en pas later te
woord gestaan. Zonder alle stoom op de bekende ketel, bleek het echte probleem
dan vaak wel mee te vallen en ging het bij nader inzien meer over de moeder zelf
dan over haar kind. Maar ook dan vertrok moeder niet zonder een 'wijs' advies.
Gerrit Breetvelt was door dit alles een uitstekende schoolmeester voor zijn leerlingen
en vaak nog veel meer dan dat. Burgemeester Dijckmeester van Zierikzee heeft dat
in zijn afscheidstoespraak tot Breetvelt op 19 juli 1961 treffend weergegeven: "Meer
nog dan immers het aanleren van de kunst van lezen en schrijven, was hij steeds
zichzelf en daardoor in staat de jeugd waarachtige levenslessen mee te geven". Ook
onder ouders werd dit zo ervaren, gezien en gewaardeerd. Namens de
Oudercommissie zei de heer De Regt bij diezelfde gelegenheid, dat: .men vooral
getroffen was door zijn wil tot verbetering, vernieuwing en uitbreiding van het
onderwijs". Dat laatste is best opvallend, want het geeft aan dat Breetvelt aan het
eind van zijn lange onderwijsloopbaan kennelijk nog verre van ingedut of uitgeblust
was, maar nog vol van energie en inspiratie. Hoewel hij kritisch en sceptisch aankeek
tegen allerlei onderwijsvernieuwingen, ging hij wel mee in nieuwe ontwikkelingen
en streefde hij er naar het onderwijs aan zijn school bij de tijd te houden. Rapportages
vanuit de onderwijsinspectie bevestigen dat beeld. Een jong en ambitieus
personeelslid van zijn school, die Breetvelt tijdens zijn laatste dienstjaren als hoofd
107