de Vin bedacht de naam 'Kroniek van het Land van de Zeemeermin (Schouwen- Duiveland)', die geïnspireerd was door de legende van Westenschouwen. In academische kring wordt er wat lacherig over gedaan, men vindt het ruiken naar regionaal en amateurs en daar wil men in de ivoren torens van de wetenschap zich niet snel mee bezig houden. De artikelen tellen in de academische puntentelling ook niet mee. Vanaf 1980 zullen overigens de Duits aandoende hoofdletters het veld ruimen. De eerste kroniek wordt op 15 oktober 1976 ten doop gehouden. Uit respect voor cle in 1970 overleden voorzitter van Stad en Lande, dr. J. J. Westendorp Boerma, was een oud manuscript over Pieter Mogge opgenomen. De redactiecommissie liet zich in de eerste kroniek niet onbetuigd. Huib Uil schreef samen met archivaris WH. Keikes over het beleg van Zierikzee in 1574-1575, De Vin gaf commentaar op het dialect van een Brouwse garnalenvisser, Wim de Vrieze schreef over een oude boerderij en Jan Pieter Lokker over Aert van den Broecke in de Franse tijd. De kroniek werd zeer eenvoudig met geplakte rug in een blauw bandje gedrukt door Lakenman Ochtman in Zierikzee. In de keuze van de artikelen blijkt aandacht voor het boerenleven, de visserij, het dialect en historische gebeurtenissen en figuren op Schouwen-Duiveland. Deze nogal traditionele inhoud van de kroniek zou de komende jaren blijven, aangevuld met archeologie, kunst en recente geschiedenis. Ook was er af en toe ruimte voor een meer anecdotische vertelling, of werden er vergeten gebeurtenissen in het verleden nog eens naverteld. De kroniek van 1977 was gelukkig ingenaaid en viel dus niet uit elkaar. De bekende dr. PJ. Meertens schreef over Jacob Cats. In het nogal ontoegankelijke artikel van mr.dr. H.R Schaap gaf de redactie toe aan zijn wens Zierikzee als Zieriks-ee te schrijven. In dit jaar werd de redactie pijnlijk op de vingers getikt, omdat ze in het artikel over de vondsten bij Brabers van de provinciaal archeoloog Jan Trimpe Burger zonder overleg met de auteur 'standsporen' heeft veranderd in 'strandsporen'. Standsporen zijn een begrip in de archeologie, ze duiden op verkleuringen in de grond van bouwwerken uit het verleden. In 1978 was het 25 jaar geleden dat de watersnoodramp van 1953 plaatsvond. Er verscheen een artikel over en elke vijf jaar nadien zou er steeds aandacht voor 'De Ramp' zijn in de kroniek, alleen in 1998 is dat niet gebeurd. Vanwege de aandacht voor de gebeurtenissen uit 1953 was de derde jaargang snel uitverkocht. Er kwam aandacht voor jubilea van belangrijke gebeurtenissen in het verleden. Na vier jaar kon voorzitter Reitsma-d'Ancona met een gerust hart het voorzitterschap overdragen aan Wim de Vrieze. In die eerste jaren was het een zoeken naar een geschikte vorm en inhoud. De oplaag was vrij hoog en de verkoop verliep soepel: de kroniek werd een gewaardeerd decembergeschenk. De redactie deed haar best originele artikelen te plaatsen.Via Huib Uil werden op het archief aan studenten en anderen gevraagd resultaten van hun onderzoek te publiceren. Ieder jaar was er een nogal braaf bandje voor de kroniek met een andere kleur en vaak een oud prentje van Cornelis Pronk uit de 18^e eeuw op de voorkant. De artikelen staan nog niet in historische volgorde. Vanaf het begin staat een beroemd rijmpje prominent in de kroniek: "Schouwen, Schouwen, 't sal je rouwen, Dat je mijne vrouwe houwe! 't Rieke Schouwen sal vergaen Alleen de toren blijven staen!" 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2010 | | pagina 10