bijvoorbeeld in 1949 toen de stad Zierikzee op grootse en feestelijke wijze het 1100-jarig bestaan vierde. Als er wat moest gebeuren wist men hem te vinden en was hij daar - het moet gezegd - zelf ook graag bij. Zijn laatste grote klus in dit verband was ongetwijfeld de deelname van Zierikzee aan het spel 'Een tegen allen' van de NCRV- televisie in 1965, waarbij hij inhoudelijk en organisatorisch, samen met de legendarische M.C. Doeleman, de nadrukkelijke regievoerder was. Veel tijd en energie is door Breetvelt ook gestoken in het lidmaatschap van de Bibliotheekcommissie van het Departement Zierikzee van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, kortweg 'het Nut' genoemd. Onder de eindverantwoordelijkheid van deze organisatie beheerde en exploiteerde deze commissie in Zierikzee een bibliotheek, waar iedereen tegen een geringe vergoeding boeken kon lenen. Dit vrijwilligerswerk paste uitstekend bij Breetvelt, want hierdoor kon hij ook buiten de school bijdragen aan de verdere ontwikkeling van mensen, één van zijn idealen. Het Nut was en is een ideële organisatie, opgericht in 1784 met als doel de culturele en intellectuele ontwikkeling van burgers te stimuleren en faciliteren door het opzetten en exploiteren van daarvoor belangrijke voorzieningen. In Zierikzee ontstonden hierdoor een Nutskleuterschool, een Nutsbibliotheek, de Nutsspaarbank en was (en is) zelfs Nutstuingrond beschikbaar voor volkstuinders. In het vanaf die tijd steeds sterker verzuilende Nederland richtte men zich vooral op niet-confessionele groeperingen onder de burgerij die tot de algemene zuil gerekend werden. Vele van deze taken en verantwoordelijkheden zijn later door de overheid overgenomen om ze (nog) breder toegankelijk te maken, zoals de bibliotheken. Heel Zierikzee is uitgelopen voor cle viering van het 1100-jarig bestaan van de stad in 1949. Volksdansen op het Havenplein met organisator Breetvelt- in stijl gekleed - op de voorgrond. (Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland Zierikzee) 110

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2010 | | pagina 112