de heilige Anna, een onderwerp waarop hij in 1990 zou promoveren. In 1980 werd
het bekende versje meer correct in de woorden van RD. de Vos weergegeven:
"Westenschouwen, 't za je rouwe
Dat je genomen eit m'n vrouwe.
Westenschouwen, 't za vergae
Ma de toren za bluve stae"
Vanaf 1981 staan de artikelen in chronologische volgorde naar onderwerp in het
jaarboek. In de ideale kroniek staan minstens acht artikelen met een totale omvang
van 128 bladzijden. Een artikel beslaat twaalf bladzijden tekst en vier bladzijden
illustraties. Er staan niet eerder gepubliceerde illustraties in en ook de inhoud is
origineel, het liefst het resultaat van nieuw onderzoek. Een grote variatie naar
onderwerp en tijd trekt lezerspubliek aan. Bijzonder was vaak de presentatie van cie
kroniek, waarbij de auteurs hun artikel kort toelichtten met een meegenomen
voorwerp. Nog steeds kwamen er de eerste tien jaar van de kroniek, naast de
bestaande onderwerpen nieuwe thema's bij, zoals bodemkunde, geneeskunde,
bouwkunde, waterschapsgeschiedenis.
In 1985 schreef M.P de Bruin, oud-hoofd Zeeuws Documentatiecentrum over tien
jaren Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland) zeer
sympathieke woorden en gaf ook vaderlijke raad, zoals 'een goede redactie zal
daarom het been wel eens stijf moeten houden'. De commissie voelde zich verguld
met zijn slotzin: 'De competente redactie geholpen door de muze der geschiedenis,
zal gaarne bijdragen tegemoet zien'. Toch voelde zij zich wel eens ongemakkelijk
tegenover het bestuur van Stad en Lande. De redactie werd 'een staat in de staat'
genoemd en men vond de artikelen te moeilijk en te lang. Bij de kroniek van 1985
behoorde een reproductie van de kaart van Daniël Verburcht uit de 17c'e eeuw met
een toelichtend artikel. Mede daarom was deze kroniek spoedig uitverkocht. Vanaf
1985 (nu 25 jaar geleden!) verrichtte commissielid Joop van Loo zeer veel werk,
speciaal in de contacten met de drukkerij. De sfeer was altijd goed, onderzijn e-mails
naar mij staat altijd: 'D'arteleke groettenisse van uus tot uus'. Ook in 1985 verscheen
er een artikel over de Schouwse stolpboerderijen. Dat zou in 1995 en 2001 nogmaals
gebeuren, maar het laatste artikel was door de vele opsommingen vrijwel onleesbaar.
Landelijke bekendheid kregen de artikelen van Ken Buth over de menwagen op
Schouwen-Duiveland (1981) en de veel geciteerde en gedetailleerde studie van dr.
ir. Sjirk Kuipers over dammen en dijken uit de llc'e en 12^e eeuw (1982), waarin de
auteur zijn kennis van de bodemkunde combineerde met een gedetailleerde kaart-
studie en literatuur. Bij het artikel behoorde een getekende kaart die was gemaakt
door Leen Meerman van het waterschap Schouwen-Duiveland.
Dr. C.M. van Hoorn (1909-2006)
Carel van Hoorn kwam van het platteland in de provincie Groningen en studeerde
medicijnen in de stad Groningen. In 1937 werd hij huisarts in Zierikzee. Hij maakte
er zowel de Tweede Wereldoorlog als de watersnoodramp van 1953 mee. In 1972
beëindigde hij zijn praktijk in het statige doktershuis aan het Havenpark, waar zijn
illustere 18^e-eeuwse voorganger dr. Job Baster nog had gewoond. Na zijn pensioen
wijdde Van Hoorn zich aan de geschiedenis van zijn vak. In 1978 promoveerde hij
cum laude op een proefschrift gewijd aan het leven en werk van de Zierikzeese
medicus Levinus Lemnius (1505-1568). Daarna volgden studies over de doktoren,
chirurgen, apothekers en vroedvrouwen in Zierikzee en op Schouwen-Duiveland.
10