Bevrijder van Leiden Vanaf oktober 1573 blokkeerden koninklijke troepen Leiden. De stad was volledig van de buitenwereld afgesloten. Door uithongering hoopte de koninklijke bevelhebber Francisco de Valdez de stad tot overgave te dwingen. Diverse ontzettingspogingen waren mislukt. Ten einde raad besloot Willem van Oranje Delfland, Schieland en Rijnland onder water te zetten. In augustus werd de IJsseldijk tussen Rotterdam en Gouda doorgraven en werden de Maassluizen in Delfland opengezet. Een amfibische operatie moest de Leidenaars bevrijden. Op 3 en 4 september 1574 arriveerde in Rotterdam een deel van de Zeeuwse oorlogsvloot onder bevel van Boisot, admiraal van Holland en Zeeland en 'onze' Adriaan Willem Simonsz., admiraal van Zierikzee. Enkele maanden eerder was hij, zoals we al eerder lazen, door Willem van Oranje als bastaard gewettigd. Hij hoorde er nu helemaal bij. De twee admiraals voerden het bevel over achthonderd Zeeuwse bootsgezellen. Volgens tijdgenoot en geschiedschrijver Pieter Cornelisz. Hooft waren het 'felle kerels, bars van uiterlijk en huiveringwekkend om aan te zien. De een was de ene arm afgehouwen, de ander was zijn voet of been kwijt en kloste rond op stomp of stelt Geen geringer woestheid weerspiegelde zich in hun opschik, bestaande uit het dragen van zilveren halve manen op hun hoeden, en deze tekst daarbij: Liever Turks dan paaps'. Ook Adriaan zou later als gevolg van gevechtshandelingen een verminking aan zijn arm oplopen. Een week later was het water zodanig gestegen dat vanuit Delft, Delfshaven, Rotterdam en Gouda de eerste galeien, pramen en schuiten met een ontzettingsleger en voorraden konden vertrekken. In totaal werden zo'n honderdvijftig vaartuigen ingezet. De hele operatie stond onder bevel van Boisot en Simonsz. Grote vorderingen werden in eerste instantie niet gemaakt. De waterstand was vaak nog te laag. Veel dijken en hoger gelegen wegen belemmerden de doorstroming van het water. Sommige dijken moesten nog doorgraven worden. Waar mogelijk boden de koninklijke troepen zware tegenstand. Op 17 september tracht ten Boisot en Simonsz. bij Zoetermeer een doorbraak te forceren. De eerste slacht offers vielen onder Simonsz.' soldaten. Een van zijn schuiten sloeg om en de opvarenden verdronken. Lodewijk. van Boisot (1530-1576), heer van Ruart, admiraal van Holland en Zeeland. Gravure van C. Visser Collectie: Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, inv.nr. 070488. Uiteindelijk bereikte de ontzettingsvloot op 21 september de Noord-Aa bij Zoeterwoude. Het water was inmiddels zodanig gestegen dat een aantal schansen in Delfland door de koninklijke troepen werd ontruimd. Springtij en een draaiende wind stuwden op 29 september voldoende water Rijnland in en de vloot bereikte 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2010 | | pagina 23