Duiveland en trokken al plunderend naar Antwerpen. De eilanden kwamen vanaf dat moment definitief in handen van de opstandelingen. In dezelfde maand sloten de opstandige gewesten de Pacificatie van Gent. Een van de afspraken was dat de Spaanse troepen de Nederlanden zouden verlaten. Gelijktijdig werden de meeste oorlogsschepen in Zeeland afgedankt. De admiraal van Zierikzee en zijn viceadmiraal Leendert Dirksz. Hollaer kregen hun ontslag.1"1 In naam bleef Simonsz. nog wel admiraal van Zierikzee. Als beloning voor zijn trouwe dienst stelde Willem van Oranje hem aan tot baljuw, rentmeester en opperdijkgraaf van de Vierbannen. Daarnaast keerden de Staten van Zeeland hem voor zijn verminking maandelijks een pensioen van honderdtwintig gulden uit. Baljuw, rentmeester en opperdijkgraaf In 1558 overleed de invloedrijke edelman Maximiliaan van Bourgondië. Hij was een vertrouweling van keizer Karei V Als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht en als admiraal van Zeeland had Maximiliaan veel invloed in de Nederlanden. Na zijn dood werden de meeste van zijn eigendommen vanwege hoge schulden en hypotheken verkocht. Ook de ambachtsheerlijkheid de Vierbannen op Duiveland trof dit lot. Enkele gedeputeerden van Zierikzee kochten in 1566 te Mechelen van de curatoren van het sterfhuis van Maximiliaan het grootste deel van de heerlijkheid de Vierbannen; namelijk Nieuwerkerk voor 15.550, Ouwerkerk en Viane voor 23.000 en Kapelle voor 1.020 gulden. De aankoop van Botland volgde in 1610.15 De stadsbestuurders van Zierikzee benoemden Dijonijs Dionijsz. Barbebosch tot baljuw en opperdijkgraaf van de Vierbannen. Na afloop van het beleg van Zierikzee verving Willem van Oranje Barbebosch door de admiraal van Zierikzee.16 Tegen betaling van een borg van duizend gulden en na het afleggen van een eed kon Simonsz. in zijn nieuwe functies aan de slag. De Zierikzeese bestuurders stelden voor de baljuw en opperdijkgraaf een breed takenpakket samen. In de Handvesten van Duiveland verwoordden zij uitgebreid zijn rechten en plichten. Simonsz. moest in het baljuwshuis te Nieuwerkerk gaan wonen. Dit herenhuis lag aan de zuidzijde van de dorpsring. Hij hoefde geen huur te betalen voor het huis en voor het gebruik van de bijbehorende boomgaard. Kleine reparaties waren voor zijn rekening. Stormschade mocht hij na overleg met de burgemeesters van Zierikzee op hun kosten laten herstellen. In de boomgaard mocht hij oude bomen rooien. Wel moest hij jonge vruchtbomen hiervoor terugplaatsen. De omringende sloten diende hij op diepte te houden. Verhuren van de boomgaard was niet toegestaan, wel mocht hij de vruchten verkopen. De belangen van Zierikzee mocht hij niet uit het oog verliezen. Hij was verplicht toezicht te houden op het wild, de zwanendrift, visserij en vogelarijen. Overtreders moest hij direct straffen. In het baljuwshuis moest hij conform de plakkaten en gewoonte van wijlen Maximiliaan van Bourgondië rechtspreken. Indien hij in een rechtszaak een geldboete oplegde, dan mocht hij de helft van het bedrag zelf houden. De andere helft moest hij als ontvangst inboeken. Voor het opleggen van boeten hoger dan zestig gulden was toestemming van de stadsbestuurders vereist. Op het dijkonderhoud en andere waterstaatswerken diende hij als opperdijkgraaf toezicht te houden. Alleen met expliciete toestemming mocht hij participeren in de aanbesteding van dakwerkzaamheden. Om de drie jaar moest hij aan de bestuurders van Zierikzee vragen of hij in zijn ambt gehandhaafd kon worden. Hij was verplicht om jaarlijks op 1 oktober (Bamis) zijn boekhouding op het stadhuis in Zierikzee te laten controleren door de burgemeesters, schepenen en thesauriers. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2010 | | pagina 26