moesten worden gedicht en boeren schadeloos worden gesteld voor het gemis aan
inkomsten. Voortdurend waren er klachten over het dijkherstel en over de
kostenverdeling. Daarnaast moest Simonsz. als baljuw laveren tussen de belangen
van de Vierbannen en die van Zierikzee. Als 'eigenaar' van de Vierbannen was
Zierikzee voortdurend alert dat zijn belangen niet werden geschaad.
Toen de bestuurders van de Vierbannen zelf in Middelburg bij de Staten van Zeeland
om bescherming vroegen van hun eiland met een of meer oorlogsschepen, werden
zij door Zierikzee direct op de vingers getikt. Dit soort zaken behoorden namelijk
tot de rechten van de ambachtsheer, van Zierikzee.1
In het voorjaar van 1583 vroeg Simonsz. aan de Zierikzeese stadsbestuurders om zijn
ontslag. Hij wilde zich meer concentreren op zijn militaire functie. Zijn verzoek werd
ingewilligd. In d e Handvesten van Duiveland schreef de secretaris van de Vierbannen
van Duiveland: 'alsoe onse lieve besondere Adriaen Willemss aen ons versocht
heeft van zijne officie ende staten van bailliuschappe ende opperdijckgraeffschappe
voorn(oemt) veriaeten te zijne, des wij hem 't zijnder ernstel(icke) bede omme
merckel(icke) redenen niet en hebben connen weijgeren*.18
Gezin
In 1581 ontmoette Adriaan de in Antwerpen wonende Geertruid van Boyemer. Zij
was de dochter van Frederik van Boyemer. Hij was doctor in de rechten en president
van de Geheime Raad. Haar moeder was eerder overleden in Engeland.
Enkele dagen voor de huwelijkssluiting stelde de Antwerpse notaris Cornelius Faber
in het huis van de vader van cle bruid voor beide partijen de huwelijkse voorwaarden
op. Hierin werden in afwijking van het heersende erfrecht afspraken gemaakt over
wie wat zou erven bij het overlijden van Adriaan en/of Geertruid. Van de zijde van de
bruidegom waren zijn broer mr. Maarten Willem Simonsz., secretaris van Zierikzee,
Ocker Cornelis Ockersz., opperdijkgraaf van Schouwen, en Thomas Leendertsz. Rinck,
burgemeester van Zierikzee aanwezig. De bruid werd door haar vader, Bettram
Backleer en Jacques Rijckbosch geassisteerd. De bruidegom bracht 8.000 gulden in
en de bruid 2.800 gulden.
Op 14 januari 1582 werd de ondertrouw in de Sint Lievensmonsterkerk afgelezen van
jonkheer Adriaan Willem Simonsz., admiraal van Zierikzee Beoostenschelde en baljuw,
rentmeester en opperdijkgraaf van de Vierbannen van Duiveland, en Geertruid van
Boyemer. Het huwelijk werd in februari voltrokken, waarna Adriaan en Geertruid
hoogstwaarschijnlijk in het baljuwshuis te Nieuwerkerk gingen wonen.19
Na het neerleggen van zijn functie als baljuw van de Vierbannnen in 1583 verviel ook
de verplichting om in Nieuwerkerk te wonen. Adriaan en Geertruid verhuisden toen
naar een dubbeKvoonhuis op de Zuidzijde van de Oude Haven op de westhoek van
het Visslop tegenover de Brede Brug in Zierikzee. Een deel van het huis verhuurden
zij aan kapitein Joos van den Ende voor zestig gulden per jaar. De woning had een
woonkeuken, een grote achter(neer)kamer, een bovenachterkamer, een trapkamer,
een voorkamer, een voor- en achterzolder en een voor- en achterkelder. Het huis
was functioneel ingericht. In de grote achterkamer bewaarde hij in een kastje zijn
waardepapieren. De bovenachterkamer was Adriaans kantoor. Hier hield hij de
administratie bij van zijn onroerend goed op Walcheren, in Nieuwerkerk en Zierikzee
en later ook van zijn compagnie soldaten. Ook lag er zijn kruithoorn en stond er een
ton met buskruit! In het hele huis hingen meer dan vijftien schilderijen met land
schappen en bijbelse voorstellingen. Opmerkelijk voor die tijd zijn de twee portretten
van de admiraal zelf.
26