Wie in een Doopsgezinde gemeente een ambt wilde vervullen moest aan enkele
voorwaarden voldoen, zoals het bezit van grondige Bijbelkennis en kennis van de
doperse traditie, getrouwd zijn en van onbesproken gedrag zijn. Ambtsdragers
werden gekozen uit en door de broeders van een gemeente en moesten de vigerende
geloofsbelijdenis onderschrijven. Er waren 'leraren' en 'diakenen', die samen de
kerkenraad vormden. Leraren waren de 'dienaren van het Woord' en waren er
vooral voor de spirituele zaken. Diakenen zorgden voor de meer materiële noden
binnen de gemeente. Leraren waren ook voorganger in diensten. Als men een aantal
jaren 'dienaar des Woords' was geweest, kon men worden bevorderd tot 'leraar in
volle dienst' en 'oudste' worden. Oudsten werden ook wel bisschop of opzichter
genoemd. Zij waren het hoogst in rang en hadden meer bevoegdheden dan gewone
leraren, zoals het leiden van doop en avondmaal. Gewone leraren werden ook wel
'vermaners' genoemd en hielden zich vooral bezig met preken (vermanen) tot de
gemeente en het afleggen van huisbezoeken..
Zowel Pieter als Cornelis zijn beide ooit kandidaat geweest voor het leraarschap. Cornelis
is nooit verkozen tot dienaar des Woords, maar van hem is wel bekend dat hij actief
betrokken was bij de Utrechtse gemeente. Pieter is wel dienaar des Woords geworden,
maar dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad. In de aanloop naar zijn verkiezing
was hij actief als voorzanger. Dat betekent dat hij een goede stem moet hebben gehad,
want er gold hiervoor een vrij strenge selectie. De functie van voorzanger werd ook
gezien als opstapje naar een hoger ambt. De meeste van hen stelden zich na enkele
jaren wel kandidaat voor het ambt van leraar. Zo ook Pieter Plockhoy
Omstreden Dienaar des Woords
De uiteindelijke verkiezing van Plockhoy tot dienaar des Woords ging echter niet
bepaald van een leien dakje en lukte pas bij de derde keer. De eerste twee keren
was hij steeds te elfder ure afgevallen als kandidaat. Plockhoy was een getrouwd
huisvader, had een goede stem en een gedegen kennis van de Bijbel. Hij voldeed
daardoor aan alle criteria om kandidaat te kunnen zijn, op één na: hij bleek niet van
onbesproken gedrag te zijn, en op dat punt ging het dus mis.
In de Middelburgse gemeente was in 1640 de stemprocedure veranderd. Vanaf dat
moment legde de kerkenraad bij elke vacature een voordracht van twee kandidaten
voor, waaruit lidmaten konden kiezen. Zo ook in 1643. Er moesten twee nieuwe
dienaren des Woords gekozen worden en de kerkenraad zou met vier namen komen,
waaronder die van de jonge voorzanger Pieter Plockhoy. Toen de kerkenraad daartoe
op 29 juli 1643 bijeenkwam, werd echter geen overeenstemming bereikt over de
nominatie van Plockhoy en de besluitvorming opgeschort. Een week later werd
besloten Plockhoy niet te nomineren. Het enige wat bekend is over de reden voor
dit besluit is, dat 'Plockhoy enige onbetamelijckheit ofeenige vuijlicheijt zou hebben
bedreven in het Kapoenstraatje.Dit duidt er op dat hij aldaar wellicht een bordeel
had bezocht. Naar de maatstaven van die tijd had Plockhoy zich, als getrouwd man,
daardoor schuldig gemaakt aan overspel en was dus niet langer van onbesproken
gedrag. Dit werd overigens niet naar buiten gebracht door de kerkenraad. Er werd
besloten tot een beperkte voordracht van kandidaten en dat was het.
Drie jaar later was er wederom een verkiezing noodzakelijk. Een meerderheid van de
kerkenraad was voor een voordracht van Plockhoy, doch dankzij diaken Boudewijn
van der Vecht ging de nominatie andermaal niet door. Van der Vecht wees op door
Plockhoy 'begaane onbetaamelijckheden' in het Oudemannen- en vrouwenhuis. Hij
zou daar een vrouw onzedelijk hebben betast en gezegd hebben dat de vrouw in
41