maandag. Pas om vier uur dinsdagochtend kon iedereen naar bed. Beiden werden
schuldig bevonden aan het uit de hand laten lopen van het conflict. Van der Vecht
had echter op overtuigende wijze weten te bewijzen dat Plockhoy niet het leven
leidde dat men van een Doopsgezind huisvader mag verwachten en daarover moest
hij schuld bekennen.
Dat laatste deed Plockhoy echter niet voetstoots. Een jaar lang zag hij kans om dit
te weigeren en pas toen de druk op hem werd opgevoerd, was hij bereid op een
aantal punten toe te geven. In april 1654 werd, ondanks berichten over een nieuwe
missstap, een ultieme poging gedaan op Plockhoy te bewegen tot een volledige
bekentenis. Er werd zelfs gedreigd met de ban uit de gemeente. Plockhoy toonde
zich daarop bereid om op alle punten schuld te bekennen, op één na. De gemeente
accepteerde dit niet en gaf twee weken bedenktijd om alsnog tot een volledige
bekentenis te komen. Op zondag 17 mei liet Plockhoy weten op dat ene punt te
volharden in zijn weigering en daarmee viel voor hem het doek. Daardoor was
Plockhoy nu een buitenkerkelijk gelovige geworden. De rest van zijn leven is hij dat
ook gebleven, in tegenstelling tot zijn vrouw en kinderen.
Deze hele affaire toont aan dat Pieter Plockhoy geen gemakkelijk iemand was,
talent had voor dwarsliggen en het tot in extremis temporiseren van zaken.Verder
is wel duidelijk dat Plockhoy wel degelijk werd aangekeken op zijn buitenechtelijke
contacten en dat hij daardoor zijn eer heeft verloren. Alle reden om Middelburg te
verlaten en daar nooit meer terug te keren. De rest van zijn leven verbleef Plockhoy
achtereenvolgens in Londen, Amsterdam en uiteindelijk in de Amsterdamse stads-
kolonie in Delaware in de Verenigde Staten van Amerika.
De Zeeu wse jaren van Plockhoy in perspectief
Mede door gebrek aan voldoende bronnenmateriaal, is het moeilijk om aan te geven
welke invloed en betekenis de jaren in Zeeland op het verdere leven van Pieter
Plockhoy hebben gehad. Er zijn geen aanwijzingen te vinden dat de kwestie met Van
der Vecht en daarmee feitelijk met het kerkelijk gezag, invloed heeft gehad op zijn
latere sociale en religieuze ideeën, behalve misschien zijn latere afkeer van kerkelijke
organisaties. Die is wellicht te herleiden tot zijn uitstoting uit de Doopsgezinde
gemeente in Middelburg.
Twee elementen uit de Zeeuwse periode hebben in zijn latere leven nog wel een
bepaalde rol gespeeld. Ten eerste was dat zijn reputatie als overspelige hoerenloper.
Dit aspect werd tijdens zijn Amsterdamse jaren rond 1660 door tegenstanders
dankbaar gebruikt in pogingen om zich af te zetten tegen discussies in de colleges
van de zogeheten 'Collegianten'. Daar mochten allerlei religieuze opvattingen
vrijelijk worden besproken en verdedigde Plockhoy onder meer de polygamie. Voor
Plockhoy wellicht een manier om zijn buitenechtelijke affaires te rationaliseren.
Ten tweede kan men zich afvragen in hoeverre de moeite die Plockhoy in zijn
Middelburgse periode had met de acceptatie van bepaalde regels (examinering)
en opvattingen (geloofsbelijdenis) in de Doopsgezinde kerk, invloed hebben
gehad op zijn verzet tegen de kerk. Waarschijnlijk voelden Plockhoy en zijn latere
geestverwanten er niets voor om een bepaalde geloofsbelijdenis te onderschrijven
omdat die onvoldoende ruimte liet voor eigen interpretatie. Later kwam dat bij
Plockhoy en anderen terug in pleidooien voor vrijheid van geweten. Niet duidelijk
is in hoeverre deze opvattingen al niet sluimerden gedurende zijn 'worstelingen'
in het Middelburgse. Wel is het zo dat tijdens de Amsterdamse jaren Plockhoy in
contact is gekomen met Doopgezinden die met vergelijkbare gedachten en ideeën
43