(zuivelprodukten en vleeswaren) op de Markt. Ze presenteerde hem thee, bekende
sinds haar zeventiende 'rijmpjes' te maken en toonde een in die zes jaar pagina na
pagina volgeschreven dik schrift. Maar ze zei er meteen bij nu meer tevreden te zijn
over de volwassen toon in haar recente, ook gedrukte verzen. In alle vriendelijkheid
attendeerde ze De la Ruë bovendien op haar twee dichtvriendinnen: de tot in
onze tijd bekend gebleven Dordtse Klara Ghyben (1708-1747) en de onbekende
Rotterdamse Aletta Besooijen.
AI vóór 1730 had de in de Republiek algemeen bekende Vlaardinger Arnold Hoogvliet
(1687-1763) Bubbezons dichtverdiensten geprezen. Uit zijn Antwoort aan juffrou
Rijkje Bubbezon, op haar klinkdicht', opgenomen in zijn Mengeldichten (1738: 146),
blijkt dat zij hem, net als haar dichtvriendin Aletta Besooijen, lof had toegezwaaid
voor zijn in brede kring bejubelde en meermaals herdrukte Abraham de Aartsvader
(1727). Hij dankte haar als een 'Begaafde Maagt, die al voorlang den eerprys won
Der Godtgeleertheit, die uw' geest heeft opgeheven'. Haar vers voor Hoogvliet
is niet overgeleverd, maar zijn karakterisering lijkt exemplarisch: haar poëzie is
doordesemd van het gereformeerd piëtisme.
Bubbezon was beïnvloed door ds. Aegidius Francken (1676-1743), die vanaf 29
oktober 1713 tot aan zijn dood in Maassluis stond. Hij was een vooraanstaand
gereformeerd piëtist die veel weerklank vond; uit lokale boedelinventarissen is
gebleken dat talrijke schippers en vissers zijn werken bezaten.3 Bij zijn vele malen
herdrukte Het heilig Offer-lam geslacht voor de uitverkoorenen (1732) schreef ook
Rijkje Bubbezon een lofdicht. Toen de negentigjarige Govert van Wyn, de plaatselijke
mecenas, aan de Grote Kerk een kostelijk, 3000 pijpen tellend Garrels-orgel schonk
dat op 4 december 1732 door Francken werd ingewijd, mocht ook Bubbezon haar
dichtpartij leveren. Haar vers en die van Hoogvliet, vader en beide broers Schim
werden met Franckens leerreden op Psalm 150 vers 3 en 4 gedrukt. Bubbezon prees
de gulle gever Van Wijn uitgebreid, maar stelde evenwel met nadruk: 'Dit Orgel zal
alleen de godtgezalfde Bruid Vermaken; ja een hart, een steenen hart, zelf wyzen
Tot zyn verpligting, in 't vermelden van den lof/' Zyns grooten Makers in het zalig
Hemelhof.' Vol vertrouwen trok ze een wissel op de toekomst:
'Zolang de werelt staat waarin gy heden woont,
Zolange zal uw lof ook leven op de tongen:
Zolang zal ook uw naam met zegen zyn bekroont;
Ja dit uw Orgel, in Gods lof nooit moe gezongen,
Zal steets den vreemdeling verrukt en stil doen staan
Om uwe goetheit die u kroont met lauwerblaan.'
Anno 2010 bestaan kerk en orgel nog steeds terwijl er buitendien jaarlijks orgelconcerten
worden gegeven, zowel incidenteel als in serie. De naam van de 18e-eeuwse mecenas
is verbonden aan het Govert van Wijn Orgelconcours.4
48