toegankelijk egodocument van een met zichzelf en met de duiding van bijbelteksten
worstelende ziel overgeleverd.
Ook Anna Maria was begaafd, memoreerde ik zojuist. Dat bleek uit haar teksten
bij die van Wytske Neeltje, maar ook uit haar opgetekende belijdenis op zondag 29
december 1754 tijdens de vergadering van de kerkenraad. Eerst vroeg haar vader
naar haar uitleg van Mattheus 13: 45 en 46 waaraan ze tot genoegen voldeed. Daarop
verklaarde ze dat zij 'niet alleen de valsche peerlen der valsche godsdiensten der
Blinde Heidenen, Mahometanen en hedendaagsche Joden verontachtzaamde'. Ze
betuigde ook 'onder de goede peerlen der verscheidene Christelijke godsdiensten
en geloofsbelijdenissen, als die der Papisten, Socinianen, Remonstranten,
Mennonieten, Lutheranen en der Gereformeerden, zoo met nadruk genoemd, de
laatstgenoemde te erkennen voor de peerle van groote waarde, waarom zij dezelve
voor haar zeiven verkoor en haar deswegen vereenigde met derzelver Belijdenisse
zodanig dezelven begrepen was in de 37 artikelen der Nederlantsche Confessie en
hoofdzamenerlijk vervat in de 12 artikelen des Heiligen algemeenen christelijken
geloofs'. Hierover werd ze door vader-dominee Oudkerk een uurlang ondervraagd
en slaagde met glans.13
Het jaar 1760 zou het overgebleven gezin in een nog ingrijpender verdriet storten. In
1759-1760 leed Rijkje Bubbezon aan een onbekende ziekte, maar herstelde. Als dank
schonk ze haar arts Job Baster in Zierikzee een 35-regelig gedicht voor zijn 'hulp, en
vlijt, mijn zwakke lijf betoont'. Ze roemde vervolgens zijn kunde en geleerdheid die
tot over de landsgrenzen lof oogstte en hem het fellowship van de Royal Society of
Science had opgeleverd: 'Daar uwen roem, met uwen groten naam, en in Triomf als
op een zegenwagen, Door 't Britsche Rijk werd tot uw lo [f] gedragen'. Ze hoopte dat
Zierikzee nog lang van zijn diensten gebruik mocht maken en hij gezond zou blijven.14
Echtgenoot-vader Scipio Oudkerk overleed na een ziekbed van zestien dagen op 20
maart 1760 aan een 'smertelyke en hevige Borstziekte' en werd een week later in
Haamstede begraven. De Boekzaal suggereerde in een herinneringsbericht dat hij
het verdriet over zijn dode oudste dochter nimmer te boven was gekomen. Bij deze
kennisgeving werden verzen afgedrukt van Rijkje Bubbezon, dochter Anna Maria en
zoon Willem. De eerste schreef:
Nu zwygt die trouwe Mond, en laat ons zonder troost,
Zyn kudde Herderloos, dogjezus aanbevolen,
My als een Weduw; met zyn teergeliefde Kroost,
In 't nare meseg in een dal van tranen dolen.
Hoe zeer my 't Herte breekt, om 't smertelyk gemis.
Ik verheug my dat zyn Geest in Jezus armen is.'15
54