'r^qin
1H d
toe: "Moet jij geld hebben?" Die antwoordde daarop: "Ja, ik moet 2 pond en 12
schellingen van jou hebben". Vermeule riep toen: "Dat lieg je", wees vervolgens
op Andries en riep: "Je bent een dief, kom maar buiten". Andries reageerde met:
"M'n huis uit!" Toen Vermeule bleef staan, stond vrouw Stofregen op en liep naar
hem toe, waarop Vermeule haar zonder enige aanleiding een klap op haar hoofd
en een klap in haar gezicht gaf. Toch zag vrouw Stofregen vervolgens kans de
tegenspartelende Vermeule de keuken uit te werken naar de 'voorvloer' en zo het
incident te beëindigen.2
Tussen 1792 en 1797 verslechterde de financiële toestand van Andries Stofregen
en zijn vrouw Janna. Het lukte niet meer om voldoende te verdienen om in het
levensonderhoud te voorzien. In 1797 schoten de armmeesters in zijn wijk te hulp.
Ze verstrekten broden, geld, kleding (hemden, een doek en een muts), een bed
met bedlinnen en twee dekens.3 Hoewel hoogbejaard werkte Andries Stofregen nog
steeds. Zelfs het volgende jaar, op 75-jarige leeftijd, oefende hij nog het beroep van
kleermaker uit. Hij woonde toen met zijn vrouw en jongste zoon Andries op de hoek
van de Regenboogstraat en de Wevershoek. Een jaar later overleed Andries senior.
Andries' zoons, bouwers in Zierikzee
Over de schoolopleiding van de zes zoons van Andries Stofregen is niets bekend.
Eenmaal volwassen bleken tenminste twee zoons niet te kunnen schrijven, Jan,
Willem en Izaak echter wel. De laatste twee konden ook klarinet spelen. Izaak was de
enige onder de broers Stofregen die actief blijk gaf van interesse in een geloof door
het doen van belijdenis. Waarschijnlijk hebben Jan, Willem en Izaak op jonge leeftijd
een aantal jaren op school doorgebracht. Over de vakopleiding van de kinderen
Stofregen kan iets meer met zekerheid gezegd worden.
Andries Stofregens jongste zoon was op komst toen hij op 5 februari 1765 werd
ingeschreven als poorter van Zierikzee. Het feit dat hij ondanks zijn geringe gegoedheid
juist toen investeerde in het poorterschap, heeft mogelijk iets te maken met het feit
dat zijn zoons daarmee ook als poorters van Zierikzee beschouwd werden.
Dit betekende dat zij als leerjongen konden worden toegelaten tot een gilde. En dat
gebeurde ook, namelijk bij het metselaarsgilde.
Handtekening die Jan Stofregen op 22 januari 17/8 plaatste onder de registratie van een schuldbe
kentenis groot 150 gulden 'aan L. du Mas. [NA archief VOC, inv.nr 12307; foto auteur] Een dergelijke
schuld, die verband hield met de aanmonstering, werd verrekend met de later door Jan te ontvangen
gage d 9 gulden per maand.
De oudste zoon, Jan Stofregen, ging eind 1765 als twaalfjarige jongen "van den
armen" in de leer bij de meestermetselaar Christiaan van Zoom. Hij zal na zijn leertijd
als metselaarsknecht aan het werk gegaan zijn. In 1776 trouwde Jan te Zierikzee met
Jacoba van der Klokken. Om onbekende redenen ging hij echter anderhalf jaar later
als matroos met het VOC schip "t Hof ter Linde' van de rede van Rammekens naar
Oost-Indië. Na aankomst werd hij als soldaat ingedeeld bij het garnizoen Batavia
61