nü D Gemiddelde extra personeelsinzet per vrijbaas in de periode oktober 1774 tot oktober 1796 400 350 300 250 200 Tweejaarlijks gemiddelde 150 100 50 0 Vrijbazen (Meestermetselaars) Engelse Oorlog (1780-1784), waarschijnlijk in samenhang met de algemene achter uitgang van de economische toestand in Zierikzee. Hoewel de oorlog door de Nederlanden werd verloren ging het daarna weer wat beter. Juist op dat moment startte Willem Stofregen zijn bedrijf. De grafiek laat zien dat hij blijkbaar voortvarend te werk ging. Zijn werkvolume steeg flink uit boven het gemiddelde van zijn collega's. Hij nam zelfs een boete op de koop toe door klussen te doen die het gilde verboden had. In 1786-1788 had hij drukke jaren, waarbij hij 347 manweken onvrije knechts en opperlieden inzette bij bouwwerkzaamheden. Ook had Willem Stofregen in deze periode twee jongens in opleiding, Jacob en Wouter van Oydonk, die aan het eind van hun leerperiode het vrijgeld als knecht betaalden. Twee jaar later zien we de hoeveelheid werk van Willem sterk afnemen tot onder het gemiddelde. Willem Stofregen kreeg nooit een aanslag om familiegeld te betalen. Dit betekent dat zijn netto vermogen (zelfs rond 1786-88) nooit steeg boven de 600 gulden en zijn jaarinkomen altijd beneden de 200 gulden bleef. Dit gold trouwens ook voor zijn vader en zijn broers. Op 17 maart 1794 verkocht Willem het huis Breedstraat 10 aan zijn broer Anthonie Stofregen. Deze nam daarvoor bij meester-timmerman Izak van Schelven een hypotheek van 75 gulden, die hij binnen zes jaar weer afloste.13 Intussen had broer Izaak Stofregen als vrije metselaarsknecht blijkbaar moeite om aan voldoende passend werk te komen. Vanaf 1788 ging hij bijklussen als handelaar in oude kleren en andere tweedehands goederen. Izaak betaalde voortaan trouw elk jaar de verplichte bijdrage aan het kleermakersgilde. De Bataafse omwenteling Na de Bataafse omwenteling in 1795 was de economie van Zierikzee er niet op vooruitgegaan. Oorlogshandelingen en de door de strijdende partijen opgelegde 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2010 | | pagina 68