Veenhuizen, de Ommerschans. Johanna vertrok voorgoed uit Zierikzee en vestigde zich als kroeghoudster met haar twee dochters te Middelburg. Johanna trouwde daar twee jaar later. Haar reputatie was toen in Zierikzee nog welbekend. Onbekenden plaatsten in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 22 november 1856 het volgende bericht: "De 40 jarige Janna Stofregen zal te Middelburg in het huwelijksbootje stappen".33 Vertrekkers, langzaamaan verbetering De tweede van het nageslacht van Andries senior die voorgoed uit Zierikzee vertrok, was zijn kleindochter Anthonetta Stofregen. Zij vertrok in 1812 met haar echtgenoot Marinus Dijkgraaf naar Vlissingen. Marinus was daar sjouwer. Mogelijk was hij betrokken bij de bouw van Franse vestingwerken en het herstel van de enorme schade die in Vlissingen ontstaan was bij het Engelse offensief van 1809. Vast staat dat uit Zierikzee vanaf 1811 met enige regelmaat karren, wagens en paarden met begeleiders naar Vlissingen werden gezonden om te helpen bij de bouwwerkzaamheden aldaar.34 Ongeveer tien jaar later begon de successievelijke uittocht van andere kleinkinderen van Andries Stofregen. Het eerst gingen de kinderen van Anthonie en Reintje van der Baars. Zij trouwden in Middelburg en Capelle en bouwden daar een bestaan op. De zoons van Andries Stofregen junior, Izak en Ancleries, stichtten gezinnen in Zierikzee. Ondertekening door Ancleries Stofregen van zijn huivelijksacte in 1838 (foto auteur) Anderies Stofregen zag als metselaar met zijn gezin kans om het hoofd boven water te houden. Zijn kinderen stierven niet op jeugdige leeftijd en slechts één dochter kwam (als prostitué) in Middelburg met justitie in aanraking. Blijkbaar zag Anderies echter op de langere termijn geen toekomstperspectief in Zierikzee. In 1853, vijftien jaar na zijn huwelijk, vertrok hij met zijn gezin. Eerst naar Arnemuiden, daarna naar Middelburg en ten slotte vestigde hij zich te Rotterdam. Eerder kwam aan de orde dat het met het gezin van Izak en zijn echtgenote Cornelia van den Nieuwenhuizen niet zo goed ging. De kinderen zijn na het overlijden van hun ouders weggetrokken uit Zierikzee. Eén zoon overleed jong. De andere zoon (Andries, geboren 1834) zag kans de problemen, die hij in zijn jeugd had met justitie, te boven te komen. Hij wist, eerst als metselaar, later als koopman, in Rotterdam en Den Haag een goed bestaan op te bouwen. Het vertrek uit Zierikzee en het vinden van werk elders, in veel verschillende beroepen buiten het (metselaars)ambacht, was uiteindelijk de weg waarlangs de Stofregens structureel op, of boven, het bestaansminimum uitkwamen. Na 1860 woonden er geen leden van de familie Stofregen meer in Zierikzee. e l

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2010 | | pagina 77