De Ramp En als de gevolgen van de inundatie eindelijk zijn overwonnen komt de Ramp. In 1953 wordt er niet vergaderd. De huurbetalingen worden kennelijk opgeschort, maar niet kwijtgescholden. Het bestuur kent andere problemen. "Bespreking pacht besloten werd voor dit jaar de pacht van 25 cent per roede weer te handhaven en datum van innen van deze pacht werd vastgesteld op Vrijdag 12 Nov 's avonds 7 uur in Concordia. Vervolgens zal de voorzitter vragen bij de Verkaveling pacht te mogen ontvangen voor de Kadeweg waar het Nieuwe Ziekenhuis wordt gebouwd in plaats van intrest, want wanneer er intrest zal worden betaald dan komen wij veel te kort, en dat kan onze kas niet dragen", melden de notulen van 29 oktober 1954. Na de Ramp wordt direct het herstel van de cultuurgronden op Schouwen- Duiveland aangevat, in combinatie met een herverkaveling. Deze herverkaveling leidde veelal tot toewijzing aan de eigenaren van andere gronden dan zij vóór de Ramp bezaten. Kennelijk is op de tuingrond de bouw van een nieuw ziekenhuis, het Zweedse Rode Kruis Ziekenhuis, geprojecteerd, maar in de notulen blijkt hiervan - verbaast het ons? - vrijwel niets. Het bestuur heeft besloten om de pacht over twee jaar te innen en de pacht te verhogen vanaf het volgende jaar. Zaken zijn immers zaken? Maar er is, kennelijk ook wel een beetje tot verrassing van het bestuur, niet geprotesteerd. "Vervolgens was het Bestuur het opgevallen dat geen van de pachters iets gezegd hadden van de verhoging van de pacht van 25 cent per roede op 40 cent was gebracht", zo lezen we in de notulen van 11 november 1955. Het is een paar jaar rustig. De notulen van 9 november 1959 melden dat voor de Gemeente Zierikzee de bouwsels op de tuinen een doorn in het oog zijn. "Ook werd nog gesproken over de verschillende hokjes die er zijn gebouwd, wethouder Koevoets had gevraagd of deze niet weg zouden kunnen, ons comité vond het geen bezwaar dat die daar staan en de bewoners van de Blokweg vinden het ook geen bezwaar. Dhr. Koevoets zou liever een gemeenschappelijk gebouw zien maar dat is veel te duur en zeer onpraktisch." Laconiek besluit de notulist zijn verslag met: "Vervolgens werd medegedeeld dat wij nog 1000 kg gips krijgen." Andere beslommeringen een jaar later, nu over de teelt en het onderhoud. Alle pachters werd bericht dat er geen gladiolen mochten worden gepoot. "Ook werd de pachters zoveel mogelijk mondeling medegedeeld waar in I960 de aardappels moesten worden gepoot, maar 15 pachters hebben nog een boete gehad." De komende jaren verslonzen de tuinen steeds verder. Het bestuur laat bordjes maken met het opschrift 'Verboden hier vuil weg te werpen'. Op 6 november 1964 wordt besloten om een pachter aan te schrijven dat hij zijn auto moet verwijderen uit het gebouwtje op zijn perceel, "want het moeten daar geen garages worden." Het geduld van de gemeente raakt stilaan op, getuige de melding in de notulen van 11 november 1966 van een aanschrijving om de bouwsels binnen 2 jaar op te ruimen. Dit gaat kennelijk niet zonder slag of stoot, want een jaar later wordt "verder nog wat heen en weer gepraat over de opruiming van de hokjes, maar een centraal gebouw zou 30 a 35 duizend gulden kosten en hieraan kleven ook veel bezwaren". 2 jaar later is de slag om de bouwsels op de tuinen nog niet gestreden: "Vervolgens werd besloten dat de hokjes ("tuinhuisjes") voor 15 dec' 69 zullen moeten zijn verdwenen." Na het toetreden van de heer F.K. Vos, directeur van de spaarbank, tot het bestuur vinden de huurbetalingen voortaan plaats in de hal van de Nutsspaarbank, in 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 101