Op 27 februari 2001 presenteert adviseur Doeswijk zijn inrichtingsplan aan het bestuur, waarna op 26 maart 2001 weer een voorlichtingsbijeenkomst met de huurders volgt in Brasserie 'le menu'. Daarna stelt het bestuur twee commissies in, één voor inrichting van het complex (adviseur Doeswijk en bestuurslid Van Gastel) en één voor een nieuw huurdersreglement (bestuursleden Gaanderse en Klaassen). Er zullen nieuwe regels komen voor het onderhoud van de tuinen, de opstallen en de paden, de bebouwing (met opstallen en opstanden). In de vergadering van 30 augustus 2001 wordt beslist over de offertes voor de aanleg van het nieuwe complex (verharding parkeerterrein, verharding paden, spitten terrein, planten 500 struiken, grasbanen, uitzetten met palen). Na bodemonderzoek is gebleken dat de gronden schoon zijn. Met de gemeente wordt overlegd over aanleg van de drainage vóór de juridische overdracht, zodat op 1 juni 2002 de tuinen aan de huurders kunnen worden opgeleverd. De huurders worden bevraagd over de gewenste omvang van de tuinen (met de nieuwe huurprijzen). Toewijzing zal plaatsvinden door loting, met voorkeur voor de huidige huurders. De grondtransacties met de gemeente worden notarieel afgerond op 1 maart 2002. Het bestuur wil de huurders, als deze daartoe behoefte voelen, helpen met de oprichting van een belangenvereniging voor de huurders, maar ambieert zelf geen statutaire band tussen stichting en vereniging. En voor de naamgeving van het nieuwe complex zal het bestuur een prijsvraag uitschrijven onder de huurders. Op 29 mei 2002 pakt de PZC uit met een artikel: 'Illegale tuinhuisjes op volkstuinen'. De courant signaleert dat na de provinciale verklaring van geen bezwaar tegen de vrijstelling op het vigerende bestemmingsplan voor de bouw van de huisjes de bouwaanvraag bij de gemeente op de stapel is geraakt, door "de reeds lang slepende problemen bij de afdeling RO". Op 13 juni 2002 richt de redacteur van de PZC zijn pijlen op de stichting: 'Volkstuinders in opstand tegen regels.' De commotie onder de huurders is een gevolg van het besluit van het bestuur om nu echt eens paal en perk te stellen aan de wildgroei van allerlei bouwsels op de tuinen en het complex in overeenstemming te brengen met het gemeentelijke bestemmingsplan. Een aantal huurders gaat hiermee niet akkoord en biedt het bestuur een petitie aan op 26 juni 2002. De PZC houdt ons op de hoogte: 'Nieuw volkstuincomplex in Zierikzee zou ongezellig en streng zijn. Volkstuinders eisen soepele regels'. Tja, gedoogbeleid werpt wel vruchten af, maar welke? Uit het persbericht blijkt dat de onvrede van de huurders zowel de verhuizing op zich betreft ("Wij hebben niet gevraagd om te verhuizen. Wij zitten nog steeds naar ons zin."), maar ook een aantal kennelijke onduidelijkheden. Raadslid W.G. Renden heeft de krant gelezen en werpt zich op als bemiddelaar. Op 17 juli 2002 overhandigt het bestuur aan een delegatie van huurders een uitvoerige schriftelijke reactie. Daarin tracht het bestuur de onduidelijkheden op te helderen: de schuurtjes zijn eigendom van de stichting en worden niet geschonken aan de huurders, wat gelet op de lage huur ook niet rëel zou zijn. 105 Een kijkje op de infrastructuur van het complex, schuurtjes en fietspaden, 2011. (foto: Marijke Folkertsma).

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 107