"Gisteren werd de rouw de kerk ingedragen. De familie kwam met paard en wagen
uit de polder. Jullie hebben zeker wel opgezien dat de bakker zoo gauw heengegaan
is. Hij had griep - enkele dagen maar, zoodat ik het nog niet eens gehoord had -
maar dat verergerde plotseling zó, dat hij onmiddellijk naar het ziekenhuis in
Noordgouwe vervoerd moest worden. {Dokter) Niemeijer zag het zeer donker in.
Kort na aankomst is De Koster gestorven. Het bericht van zijn dood bracht groote
ontsteltenis in het dorp. Nog diezelfde middag ben ik naar mevr. De Koster
gegaan. Ik ben weer geroepen toen De Koster thuis gebracht was. Het is een vreemde
gedachte om iemand alleen als doode gekend te hebben. Op de dag van de
begrafenis heb ik gesproken in een benauwend volle kamer. Dat is geen gemakkelijk
werk. Het was er zoo aandachtig stil als in de kerk. Wat kunnen de menschen hier
bijzonder goed luisteren! Toen ik klaar was, kwam er een dienaar in de deuropening
staan die de namen afriep van de mannen die in de stoet zouden meeloopen. Jan
{Niemeijer) en ik liepen naast elkaar. Het was stil in het dorp. Je voelde de
aanwezigheid van menschen die door een kiertje keken, van achter de ramen."
Zo langzamerhand werkten Joop en Adri zich in, ze stichtten jongerenclubs, ze hielden
instuifavonden, die alle druk bezocht werden. En natuurlijk waren er de kerk en de
catechisaties, de zondagsschool, het
ziekenbezoek en het huisbezoek. Joop
verheugde zich over het feit dat alles
zo goed ging. Hij schreef in een brief
aan zijn ouders:
"De kerkgang is nog altijd uitstekend:
7 April ongeveer 178 menschen, aan
catechisanten heb ik, alles en alles
bijeen, 85 jongens en meisjes. Fijn hè,
dat het zo goed gaat!"
Ook in de pastorietuin werd er hard
gewerkt. Er was een moestuin en er
waren fruitbomen. Een logé maakte
een foto van het jonge paar voor een
bloeiende perenboom. Adri houdt
haar hoofd, zoals gewoonlijk, iets
scheef, en heeft haar voeten netjes
tegen elkaar aan. Ze is ongeveer een
maand in verwachting van haar eerste
kind, maar misschien wist ze het toen
nog niet eens!
Die eerste maanden van Joop en Adri Siezen in Dreischor waren idyllisch. Ze genoten
van het mooie land, ze zwommen in de Grevelingen en het Dijkwater. Er kwamen
familieleden logeren die nog nooit een hooiwagen hadden gezien en niet wisten dat
vlas gewoon op het land groeit. Alles leek allemaal goed te gaan. Adri zou in december
haar eerste kindje krijgen.
Maar toen kwam de oorlog.
113
Foto 14 Joop en Adri Siezen in hun tuin, april-
mei 1940 (foto uit familiearchief).
Ai