11 Mei
Goed geslapen. Éénmaal wakker geweest van vliegtuiggeronk. Om 6 uur wakker. Ik
sta om half zeven op: dan is er weer geschud aan de ramen. Het is duister in de
kamer door de afscherming. Ik doe de blinden open. Prachtig zonnig weer..! Wie
kan met zoo'n dag gelooven dat er oorlog is?
Om half zeven zijn we bij de burgemeester Mol, hij zit aan tafel. Jans dochterzit te
huilen. Ze heeft drie brieven geschreven naar haar verloofde in Mill, en er is nog niet
één terug. Mevr. Mol begint ook te schreien. Gesprek over waarschuwingsdienst
voor de kerk van morgenochtend. Ze wonen in een afgelegen boerderij en schrikken
van elk geluid op....
Ik maak deze aantekeningen bij een petroleumlamp op het bureau staande. Zoo zal
ik ook aan mijn preek beginnen. Het is even over 8 uur. Het licht is al eenige tijd
afgeslooten of verbroken. De radio zwijgt (bij de burgemeester op een accu)....
's Nachts 12 uur: bij het schijnsel van twee petroleumlampen (één groote ouwer-
wetsche, geleend van Blaas) begin ik aan de preek te werken. Met korte tusschen-
poozen hoor ik het overtrekken van vliegtuigen. Om 3 uur ga ik naar bed. De preek
is niet klaar.
12 Me i
In de consistorie zit Klaasse te huilen. Verraders onder eigen volk! Hij zingt niet mee
in de kerk. Meer menschen zingen niet mee. Ze kunnen zich niet goed houden.
Juffr. Van de Velde moet bij het begin van de preek de kerk uit. Onder het gebed
hoor ik sommigen schreien. Ik breek kort af. Daarna zijn er afkondigingen om de
menschen tot rust te laten komen. Onder de preek is er vliegtuiggeronk en gedreun in
de verte. Pomper Leen van de Werf zit op het orgel, want het electrisch licht is nog uit.
Wij zingen aan het slot: Mijn schild ende betrouwen..."
Zo gaat het dagboek verder. Joop en Adri krijgen inkwartiering van twee Duitse
soldaten die zich verbazen over Joops Duitse studieboeken. De ene soldaat wijst op
een spreuk op zijn gesp, waar 'Gott mit uns' op staat, waarop Joop een gulden
tevoorschijn haalt en de randtekst 'God zij met ons' laat zien. In zijn dagboek schrijft
Joop daar over:
"Hij is er confuus van. Na eenig nadenken zegt hij: Iemand heeft eens gezegd: God
is met het sterkste bataljon."
Met de buurman, dokter Jan Niemeijer, maakte Joop een schuilkelder van graszoden
en hout. Ze deden er een hele dag over. 's Nachts sliepen ze er in, op de koude
grond. Joop was dit soort werk uiteraard niet gewend, hij maakte een opmerking in
zijn dagboek, dat z'n schoenen er zo vies uitzagen.
Op dezelfde dag, 12 mei 1940, schreef Joop een briefkaart naar zijn ouders om ze
gerust te stellen.
"Zoojuist gaat er een postauto langs het raam. Er is weer communicatie. Toch kan ik
me niet indenken dat deze kaart nog terecht zal komen."
Maar dat deed hij dus wel!
Het leven gaat verder
En ook in Dreischor gingen de dagelijkse dingen gewoon weer verder. Joop en Adri
pakten de draad weer op. Adri kreeg een meisje voor halve dagen, omdat ze het
anders niet kan bolwerken met alle huisbezoeken en clubs. Het was de 19-jarige
Jannetje Vermaas, een Zeeuwse schone, die tot het vertrek van familie Siezen in
115