En dan waren er één keer per jaar de uitvoeringen van de clubs. De belangstelling van de mensen in Dreischor was zó groot, dat één avonduitvoering niet genoeg was! Er werden allerlei vermakelijke stukjes opgevoerd. Ook enkele ouderen deden mee: Koos de Vrieze trad op als directeur van een vlooientheater. Toen schrijver dezes in 2001 in Dreischor was en op straat een man aansprak om te vragen of hij dominee Siezen had gekend zei hij: "Nou en of, we gingen bij hem op de club en we leerden ook andere dingen hoor, dan alleen over de bijbel, bijvoorbeeld ook hoe jongens en meisjes met elkaar moesten omgaan", en hij gaf een vette knipoog. Jongens en meisjes Eind 1941 ging Joop met dokter Jan Niemeijer lezingen houden over zaken zoals het 'huwelijksvraagstuk' en de omgang tussen jongens en meisjes. Er lag op dat gebied veel werk voor hen. Joop was al begonnen met persoonlijke gesprekken met jong gehuwden en jongens en meisjes. "Ik ben ontzaglijk dankbaar dat ik dit werk heb aangepakt," schreef hij naar zijn ouders, "er bestaan hier doodeenvoudig verbijsterende gedachten over dergelijke fijne en teere dingen als de omgang tusschen man en vrouw en van jongen en meisje. Het is voor hen een ontstellende ontdekking dat je over deze dingen nuchter en open en zuiver kunt spreken. Ik heb in die persoonlijke confidenties dingen gehoord die mij gewoonweg deden huiveren. Ik wist al lang dat de verhoudingen op het platteland buitengewoon troebel waren. Maar dat het zoo erg zou zijn was mij onbekend. Ook Jan Niemeijeris er wakker van geschrokken.De ouderen hebben zich grootendeels ten zeerste verwonderd dat je zoo openhartig kan spreken over dingen waar zij altijd vreeslijk geheimzinnig mee gedaan hebben." Ook in andere dorpen werd Joop uitgenodigd om te komen praten over 'de verhouding tussen jongens en meisjes.' In augustus 1942 kwam er een brief uit Oosterland van de Christelijke jongeren Vereniging 'Jonathan', met het verzoek of Joop er een jongerenavond wilde houden om vragen te bespreken. Men schreef: "Er zijn vragen bij die we U met schroom toezenden, maar we meenden toch goed te doen ze alle te sturen en er geen achter te houden." Deelnemers aan deze gesprekken konden van tevoren hun vragen over deze materie inleveren, zodat Joop er tijdens zijn voordracht adequaat op kon reageren. Er waren vragen bij zoals: "Mag men met een meisje uitgaan, hoewel men niet het voornemen heeft er ooit mee te trouwen?" "Mag men in het verlovingstijdperk vleeschelijke gemeenschap hebben met zijn meisje?" "Kan er op een z.g. gedwongen huwelijk toch nog wel een zegen rusten?" Ook uit Haamstede, Zierikzee en Sirjansland kwam het verzoek aan Joop om daar te komen spreken. Gezinsuitbreiding, maar toch weer niet Al snel raakte moeder Siezen voor de tweede keer in verwachting. In maart 1942 werd een voldragen zoontje dood geboren. Alom was er grote droefenis. Mensen uit het dorp waren erg aangedaan door deze gebeurtenis en ze kwamen allerlei dingen brengen, zoals meel, vlees, brood, melk en in totaal 84 eieren! Joop schreef over dit droevige voorval: "Het wiegje met ons doode kindje staat in de andere voorkamer. Wij kunnen er nu rustig aan denken. Eigenlijk al toen het gebeurde. Het was even zwaar om te verwerken, maar we wisten allebei dat God het zóó wilde. Gisterenavond in de 121

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2011 | | pagina 123